Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Tweede hoofdstuk: Groei (± 1400 - ± 1460)

Pagina 55

… gevaar kunnen passeeren; 1 voor alle zekerheid laten ze hun zoutvloot convoyeeren door vier oorlogsschepen. 2

Dat de vijandelijke stemming tusschen Danzig en Holland zoolang duurde is haast onbegrijpelijk, omdat de belangenovereenstemming daarvoor eigenlijk te groot was. Als scheepsbouwmeesters bewezen de Hollanders aan Danzig belangrijke diensten; 3 als invoerhaven van haring en zout en uitvoerhaven van graan was het een centrum van den Hollandschen handel in de Oostzee; het grootste deel van die rogge ging naar Amsterdam en Enkhuizen, soms was de invoer in de laatste stad zelfs het grootst. 4

Dat de westvaart in deze periode nog in vollen gang is, blijkt wel uit de mededeeling bij Poelman, dat Amsterdamsche schepen, die voor het eerst naar de baai van Brouage en vandaar naar Reval, Riga en Pernou varen met schippers van Hoorn afgesproken hebben in admiraalschap te zeilen om de schade, die zij door den koning van Denemarken of door Danzig lijden, gezamenlijk te dragen. 5

Dat de kooplieden van Danzig het bejammerden, dat hun stad door de Hollanders geschuwd werd, blijkt wel uit het vrijgeleide, dat twee Danziger schippers, te Lübeck liggende, geven aan vier schepen uit Hoorn en drie uit Monnikendam. 6

Hoe in dezen tijd nog altijd de vrees bestaat, dat een onrechtmatigheid door een poorter van Hoorn tegenover een vreemde begaan, verhaald zal worden op den geheelen schippersstand volgt uit het bekende briefje van Egbert Pietersz, schepen van 1456-1463 (lijst van Velius). 7

De moeilijkheden, door de houding van Danzig teweeggebracht, namen een einde, toen onder de leiding van Lübeck een expeditie tegen de kapers werd op touw gezet, waaraan ook Hoorn met eenige schepen deelnam. 8

Er werd te Utrecht een wapenstilstand gesloten, 9 de hertog bekrachtigde die en de steden van Holland beloofden er zich aan …

1 H. U. B. VIII, p. 666; H. R. 2e serie, vol. V, p. 173.
2 H. R., 2e serie. V, p. 191; Inv. G. A.: regest .. No. 669.
3 H. U. B. VIII. No. 225.
4 W. S. Unger, De levensmiddelenvoorziening in de Hollandsche steden in de Middeleeuwen, p. 40.
5 Poelman, Bronnen II, No. 2278; Inv. G. A.: regest., No. 669.
6 Poelman, Bronnen II, No. 2288.
7 Poelman, Bronnen II, No. 2295; G. A.: 1463 (zonder datum).
8 H. R., 2e serie VI. p. 129.
9 H. R., 2e serie VII, p. 131. 361.