… stad als Hoorn toch nog veel armoede werd geleden, blijkt wel hieruit, dat in 1457 het
bedelen verboden werd, daar het getal bedelaars te groot was geworden. Voor arme zieken bestond er
te Hoorn een gasthuis. Willem V gaf in 1346 aan de parochie verlof het te stichten. 1
Over de philantropen Truydeman en zijn wijf werd reeds eerder gesproken (blz. 22). Dat ook aan het
onderwijs aandacht werd geschonken, blijkt uit de aanwezigheid van een stadsschoolmeester.
Vóór 1396 werd hij benoemd door den graaf, maar in dat jaar schonk Albrecht de benoeming
aan het stadsbestuur. 2
De schoolmeester moest tweemaal per jaar de schoolsleutels op het stadhuis 3 deponeeren.
In 1464 betaalde de stad zes stuivers voor boeken, klaarblijkelijk voor de school
bestemd. 4
Dat het stadsbestuur zijn aandacht ook wijdde aan den gezondsheidstoestand in Hoorn getuigen een aantal
verordeningen. In 1448 stierf er een geneesheer, „magister in artibus”, die bij testament
verschillende schenkingen deed. 5 In 1468 nam het gerecht den dokter in bescherming 6
en in 1498 schrijft een zekere Albert Dircxz, die te Hoorn als medicijnmeester is aangesteld, aan de
stadsregeering, dat hij zich zoo spoedig mogelijk met zijn gezin daarheen zal begeven. 7
Een afzonderlijke apotheker was er in de stad niet aanwezig. 8 Evenmin woonde er een
vroedvrouw; had men er een noodig dan ontbood men die van Enkhuizen; in 1502 bezoldigde Hoorn haar met
20 Rijnsche guldens. 8 Krankzinnigen 9 werden naar Alkmaar
vervoerd. 10 Vóór 1445 ontbrak er ook een leprozenhuis. In hetzelfde jaar
werd er door een weduwe ten behoeve der melaatschen een kapel gesticht op het Keeren.