Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Tweede hoofdstuk: Groei (± 1400 - ± 1460)

Pagina 46

… een belangrijke rol. Aanvankelijk leefden de priesters in WestFriesland te midden der andere burgers, de geestelijkheid bezat geen goederen en er was maar één klooster.

In den loop der 15e eeuw werd de kerk rijker. Er werden meer kerken en kapellen gebouwd. Zoo in 1426 de Mariakerk, welker stichting veroorzaakt werd door een mirakel, dat Velius mededeelt. 1

Claes Molenaar en zijn vrouw zagen op een nacht het beeld van de maagd Maria boven de woning van Claes Doedesz; toen zij dit mededeelden, verwekte het zulk een geestdrift, dat men op die plek een kerk wilde bouwen. Maar de eigenaar weigerde zijn toestemming daarvoor te geven. Kort na die weigering stierf hij aan de pest en zijn vrouw, door vrees bevangen, haastte zich het huis beschikbaar te stellen. Weldra verrees daar een houten kerk, gewijd aan Maria. In 1441 bouwde men het schip van steen.

In 1450 werd de kerk van den Heiligen Antonius gesticht. 2 Het aantal kloosters werd ook grooter. Zoo waren in den aanvang der 15e eeuw eenige nonnenkloosters gebouwd: dat van St.-Catharina, 3 van St.-Geertruida, 4 van St.-Maria. 5 In 1467 werd nog het Maria Magdalenaklooster gebouwd, waarvan de kerk in 1495 in steen werd opgetrokken. 6 Het klooster van St.-Clara in 1467 gebouwd, kreeg een steenen kerk in 1500. 7

In 1429 verlieten de Hiëronymieten (Broeders des gemeenen levens), hun klooster en gaven het aan de zusters van het St.Ceciliaconvent, die reeds van 1401 af haar klooster in Hoorn bezaten. Bovendien kregen dezen de Vrouwenkapel bij de Gouw van de stedelijke regeering. 8 Buiten de poort was in 1425 nog een convent gesticht, het klooster Bethlehem, waarvan de steenen kerk in 1494 verrees. 9

Nadat de Hiëronymieten vertrokken waren, bestond er geen mannenklooster te Hoorn. In 1457 stichtten eenige Amsterdamsche monniken buiten de poort het klooster van St.-Pietersdal.

1 Velius-Centen, p. 49.
2 Velius-Centen, p. 65.
3 Velius-Centen, p. 27.
4 Velius-Centen, p. 27.
5 Velius-Centen, p. 30.
6 Velius-Centen, p. 65.
7 Velius-Centen, p. 81, 161.
8 Inv. G. A.: regest, Nos. 282, 284.
9 Velius-Centen, p. 97, 165.