Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Tweede hoofdstuk: Groei (± 1400 - ± 1460)

Pagina 44

Claesz dreef ook geldhandel. Tal van plaatsen behooren tot zijn débouché: Hoorn, Schellinchout, Hokarspel, Venhusen, Westwoud, Hem, Scardam, Bennewisen, Widenes, Avenhorn, Bovenkarspel, Bremen, Broek, Brouwershaven, Arnhem, Coesfeld, (Westfalen), Deventer, Doesburg, Dordrecht, Edam, Enkhuizen, Franeker, Groningen, Kassel, Kampen, Leiden, Lemmer, Medemblik, Middelie, Munster, Neuss, Oldenzaal, Oostwout, de Rijp, Sloten, Sniecht (Sneek), Texel, Xanten, Zutphen, Zwaag en Zwaagdijk.

We mogen uit de vorige gegevens wel de conclusie trekken, dat boeren-grondbezitters nog een goed deel van de Hoornsche bevolking uitmaakten en tevens het vermogendste deel der burgerij vormden. 1 dat daarnaast de veehouderij door sommigen gecombineerd werd met handel, voornamelijk in boter en kaas. 2 Maar dat tevens de lakennering de voornaamste tak van industrie in Hoorn was en de lakenhandel een belangrijk bedrijf en dat beide in enkele gevallen in handen waren van den veehouder-zuivelhandelaar. 3

Naast de lakennering waren er te Hoorn natuurlijk ook andere bedrijven, zooals blijkt uit de gilden, waartoe de werknemers zich vereenigden. De bereiders van het laken vormden het linnen-lakenweversgild, het snijders- en droogscheerdersgild, en het lakenkoopers- en bereidersgild, waarin producenten en handelaars vereenigd waren. Verder bestond er een kramersgild, het bovengenoemde schippersgild, het scheepstimmermansgild, 4 het schoenmakersgild en het sleepersgild. 5

Om het ontworpen stadsbeeld wat vollediger te schetsen zij nog meegedeeld, dat met den aanleg en het onderhoud van straten en wegen in 1420 werd begonnen en dat er voor een goede regeling van het verkeer de noodige zorg werd gedragen. Telkens treft …

1 Verkoop en pacht van hofsteden en gronden worden vermeld in: Inv. G. A.: regest, Nos. 367, 377, 389, 402, 420, 435, 490, 825, 838.
2 Vooral naar de Wendische steden en Keulen werd veel uitgevoerd. Knoeierijen waren ook toen niet zoo zeldzaam, klachten over onvoldoende vulling en slecht gewicht der tonnen boter, worden in 1456 vermeld. (H. U. B. VIII; No. 489).
3 H. J. Smit, Kamper Pondtolregister, p. 209.
4 Velius deelt mee dat het nieuwe scheepstype, de karveel, het eerst op de Hoornsche werven werd gebouwd, (p. 76).
5 Slechts die gilden zijn genoemd, welker bestaan met zekerheid uit den Inventaris van het gemeentearchief zijn op te maken. Toch mag men een visschers-, (Velius-Centen, p. 88) een kuipers-, een metselaars-, een vollers-, een smids-, een goudsmids- en een timmermansgild zonder bezwaar in dien tijd aanwezig achten.