… aanwijzingen betreffende den handel van Hoorn. 1 Er blijkt uit dat het
koopmansbedrijf werd uitgeoefend, gecombineerd met veldarbeid en industrie. Een zekere Pieter Jansz de
verver had een ververij, hield zich bezig met veeteelt en dreef handel. Ook Aris Jansz deed dit. Beiden
leefden tusschen 1450 en 1500. De koopman dreef handel in allerlei waren, wat het pondtolregister duidelijk
aanwijst. Het geheele gezin hielp mee. De man trok uit om op de markten zaken af te doen en de vrouw
leidde tijdens zijn afwezigheid het bedrijf. 2 Het handelskapitaal en de omzet van den
koopman beteekenden nog niet veel. Uit de posten is af te leiden, dat de houder van dit koopmansboek
tot de gegoede poorters behoorde, wiens naam vermeld stond op de lijst van vermogende personen, bij den
handel betrokken. 3 Zijn naam is Gherit Comen Claesz, die met zijn broer Jan is aangeslagen
voor X pd., terwijl de laatste in Sint Pietersdal is aangeslagen voor IIII pd. Uit het „Schoudtboek”,
waarin de overeenkomsten werden opgeteekend in het bijzijn van getuigen en dat voor de schepenbank bewijskracht
had, blijkt dat hij boer, lakenproducent en koopman was, in vee handelde en een werkplaats bezat, waarin
wevers, bleeksters, kamsters en nopsters 4 dienst deden.
Tevens verschafte hij wol en vlas aan diverse personen, die hem laken of linnen afleverden, zooals de
vrouwen uit het St.-Ceciliënklooster, begijnen, enz. De producent heeft eenige zeer groote afnemers
en dat is verklaarbaar, daar Hoorn nog in de 16e eeuw het platteland van West-Friesland van linnen en
laken voorzag. 5
Claesz dreef een aanzienlijken linnen- en lakenhandel op Deventer. Naast zuivelproducten voerden de
Hollanders daar ook wol en vlas aan, 6 Claesz daarenboven hennep, rogge en was. Hij was
drapenier en wantsnijder, verkocht en gros en en détail. Van scheiding tusschen dien groot- en
kleinhandel blijkt niets. 7