Ter bevordering van die welvaart had de hertog in 1446 een derde markt ingesteld, op St. Laurensdag
(10 Augustus) daar de beide andere op een tijdstip werden gehouden, waarop ze concurrentie ondervonden
van naburige markten. 1
Een groot aantal marktverordeningen regelde den koop en verkoop. Ze waren meerendeels gemaakt om den
handel der ingezetenen te begunstigen. Vrijdag en Zaterdag kon niemand buiten de stad iets koop en of
verkoopen, waardoor iedereen verplicht werd de markt te bezoeken. 2
Bij den handel in geslacht vee had een ingezetene den voorrang boven een vreemdeling. 3
Alle, binnen de vrijheid gevangen visch, mocht nergens elders verkocht worden. 4 Niemand
mocht visch verkoopen, tenzij het zijn eigen visch was. 5
In 1452 bracht Philips een verandering in de samenstelling der stadsregeering door Hoorn toe te staan
jaarlijks naast de drie zittende een vierde burgemeester uit de drie aftredenden te kiezen (de oude
burgemeester), 6 die met zijn ervaring de nieuw-gekozenen ter zijde kon staan.
De financiele maatregelen, die de stadsregeering verplicht was te nemen, hadden de bovengenoemde
beroering verwekt. Waren de ontevredenen varensgezellen, die tijdelijk werkeloos rondliepen of werden
onruststokers heimelijk gestijfd door koopliedenbevrachters en schippers, wier invloed op de regeering
nog weinig beteekende, hoewel Philips had voorgeschreven, dat de partijen in het bestuur in gelijk
aantal zouden vertegenwoordigd zijn. 7
Het bovengenoemde pondtolregister van Kampen bevat weinig of geen namen van personen, die in het kohier
van 1436 of de schotboeken van de eerste helft der 15e eeuw tot de hoogstaangeslagenen, tot den
„rijkdom der stede”, behoord hebben en die dus zitting hadden in regeerings-colleges. Voor Amsterdam
blijkt er uit, dat daar al verscheidene kooplieden regeeringsfuncties vervulden.
Toch kan men uit een gewijzigde belastingheffing in dezen …