Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Tweede hoofdstuk: Groei (± 1400 - ± 1460)

Pagina 36

… in 1441 vastgesteld, een belangrijke bijdrage te geven: 2204 schilden van de 50000 schilden voor geheel Holland. 1

De verhouding tusschen de watersteden en Kampen en Deventer dient thans aan een nadere beschouwing onderworpen. In 1439 was op de dagvaart te Harderwijk aan Kampen toegestaan een pond tol te heffen voor de schade door de Hollanders veroorzaakt op den IJsel en het Zwarte Water tijdens de onrustige periode na 1425 en in den Hansischen oorlog.

Deze heffing geschiedde tot Augustus 1441 2 door meester Pelgrim, secretaris van Amsterdam en alleen op den IJsel. Dat de pondtol door iederen schipper vrijwillig werd opgebracht, mag betwijfeld worden. We vernemen tenminste in 1440 van strenge bevelen van hertog Philips om den tol te betalen. 3 In 1441 werd de verstandhouding tusschen de Hollanders en Deventer minder goed; de vaart op deze stad werd verboden, 4 waarop verscheidene schippers, met hun goederen in Kampen opgehouden, weigerden het pondgeld te storten, wat bewezen wordt door de geringe opbrengst van den laatsten termijn in het register. 5

Naijverig op het succes der Hollanders tegenover de Hanze troffen Kampen, Deventer en Zwolle in 1443 een overeenkomst, waarbij ze hun concurrenten de verkrijging van het burgerrecht onmogelijk maakten. Deventer verbande alle Hollanders uit zijn stadsgebied en bestrafte streng iedere relatie van zijn burgers met de Hollandsche tegenstanders. 6

In hetzelfde jaar kwam Hoorn met gedeputeerden uit andere Hollandsche steden overeen, de gelden, noodig ter uitvoering van het tractaat, door belasting van bier, koren, zout en turf te verkrijgen, na goedkeuring door den heer van Lalaing en den Raad van Holland. 7

In 1444 is men daarmee, zooals Poelman's „Bronnen” aangeven, reeds opgehouden en werden op een dagvaart andere maatregelen beraamd. Het bier zou extra belast worden, waardoor de brouwerijen …

1 Inv. G. A.: regest, Nos. 382, 384, 385, 388, 393, 97; Van Marle, p. 19.
2 H. J. Smit, Opkomst, p. 302. Poelman, Bronnen I, No. 15 14.
3 Bijdragen tot de gesch. van Overijsel 1888, p. 24; 4e Mem. v. Rose, fol. 52-53 v0.; Cam. Rek. v. Deventer 1440-1441, I, fol. 7; II, fol. 10.
4 Bijdr. 1888, p. 27. 28; Reg. v. Ch. en Besch. van Kampen, I, No. 560; 5e Memoriael Rose. fol. 172 v0.; Cam. Rek. v. Deventer 1440-1441 I, fol. 2; II. fol. 4; 1441-1442 I, fol. 2, 2 v0., 5, 5 v0., II, fol. 4, 4 v0., 5, 5 v0., 6, 10.
5 H. J. Smit, Opkomst, p. 305.
6 E. Daenell, Blütezeit I, p. 425.
7 Poelman, Bronnen II, Nos. 1679. 1701, v. L. Br., p. 72.