Erik bij de Hollanders steun. 1 Hij vroeg ondersteuning en als gevolg van die
aanvraag liet Philips in April 1440 een groote vloot uitrusten onder bevel van twee Amsterdamsche
aanvoerders: 2 Claes de Grebber en Arent Jacopsz, die koers zetten naar de
Sont. 3 Hier hadden onderhandelingen plaats met de bevelhebbers der Sontsloten. Ook
de Wendische vloot kwam opdagen en weken lang lagen de beide scheepsmachten werkeloos tegenover elkaar,
want de onderhandelingen werden voortgezet te Hesdin (Aug. 1440), echter zonder resultaat, daar het
Lübecksche ontwerp voor een wapenstilstand eischte, dat de Hollanders zich zouden onderwerpen aan
alle besluiten der Hanze, in de periode van het bestand genomen. 4 Daar gebleken was,
dat Danzig den vijanden van Holland geen ondersteuning verleende, stond Philips den handel met Pruisen
toe en werd een lading wijn, olie en zout naar het Oosten verscheept en een dito met graan
teruggevoerd. 5 Inmiddels had de Wendische vloot de Sontsloten in bezit genomen en
maakte ze zich in de maand Augustus gereed tot een aanval op de Hollandsche vloot, die te Marstrand
lag. Deze trok achteruit en poogde met koning Christoffel tot een vergelijk te komen, wat de Wendische
steden echter verboden. Toen trad de koning, die zich van de voogdij van de Wendische steden wilde
losmaken, zelfstandig op en schonk hij den Hollanders vrijgeleide en vrij handelsverkeer in zijn rijken
(Oct. 1440). Zelfs bood hij Philips zijn bemiddeling aan. 6 Bevreesd voor hun Noordschen
handel gaven de Wendische steden toe en de onderhandelingen met Holland begonnen. 7 De
Pruisische steden wilden reeds eerder met Philips over schadevergoeding beraadslagen en stelden een der
Overijselsche steden als punt van samenkomst voor. Met de Wendische steden zou te Kopenhagen onderhandeld
worden. 8
Holland zette ondertusschen den oorlog krachtig voort door kaperij., waaraan Hoorn een werkzaam aandeel
nam. Velius deelt mee, dat in dat jaar drie, volgens anderen zes schepen uit Hoorn …