… dubbel zoo duur als in 1488 het hongersnoodjaar. 1 De toestanden werden in
1438 en 1439 door
het sluiten van de Sont tijdens den oorlog natuurlijk weinig beter, zoodat armoede en ellende allerwegen
toenamen. 2 Door het vergelijk met de Overijselsche steden op de dagvaart te Harderwijk,
waar ook Hoorn gedeputeerden zond, werd de korentoevoer uit West-Duitschland verzekerd, al bleef die
aanvoer beneden de verwachting.
Ook de pogingen van de regeering graan van de Denen en Ditmarschen te verkrijgen had geen wezenlijk
effect door den boerenopstand in dat gebied, maar de graantoevoer werd ook bemoeilijkt door de kaperijen
der Hollanders, zoodat neutrale schepen zelfs naar Londen koers zetten, hoewel daar een geringere prijs
voor het graan te bedingen was. 3 Ondanks de verkeersbelemmeringen is er nog wel wat
koren aangevoerd uit Pruisen en Lijfland.4 In 1440 verleende Philips den bewoners van Ditmarschen
voor tien jaar vrijgeleide; 5 pas in 1441 toen de Sont weer geopend werd kwam aan het
korengebrek een einde. In den aanvang van 1439 hadden te Brugge onderhandelingen plaats, die mislukten;
evenzoo die te St.-Omer in Februari 1440, waar een ontwerp-verdrag was opgesteld, dat een bestand van
tien jaar inhield. 6
De hertog poogde inmiddels voortdurend het plunderen van niet-vijandige schepen door de stoutmoedige
Westfriesche (Hoornsche) kapers te voorkomen. 7
In den Deenschen rijksraad was in deze jaren verzet uitgebroken tegen koning Erik van Pommeren. Hij
vluchtte naar Gotland en zijn neef Christoffel van Beieren werd zijn opvolger. Toen deze vorst een
verbond sloot met de Wendische steden zocht …