De Raad van Holland, bevreesd dat de Wendische steden onder andere vlag het verkeer tusschen Oost
en West zouden pogen te onderhouden, trachtte alle verkeer der Hanzesteden te belemmeren. Vandaar eenige
weken later een dagvaart te Harderwijk, waar Deventer, Kampen enz. beloven van de vaart naar het Oosten
af te zien, zoo lang de oorlog met de Wendische steden duurde; de Hollanders van hun kant zouden dan
de vaart van de Overijselsche steden naar het westen toestaan. 1 Ook de Pruisen waren
gewaarschuwd, niet te varen op gevaar af door de kapers overvallen te worden.
Zij beklagen zich bij den Raad van Holland, dat het verkeer tusschen Holland en Pruisen is stopgezet
en ontkennen een verbond met de zes Wendische steden en den hertog van Holstein gesloten te
hebben. 2 Ondanks het door den hertog uitgevaardigde verbod namen Westfriesche kapers
alle schepen, die ze tegen kwamen zonder zich om de nationaliteit er van te bekommeren 3
en daarom drong Philips er bij het stadsbestuur op aan, toezicht te houden op de
uitvarenden. 4 In Mei van hetzelfde jaar hadden Hollandsche kapers de terugkeerende
Hansische Baaivloot overvallen en 23 Pruisische en Lijflandsche schepen meegenomen. Deze gewelddaad
had geen oorlogsverklaring van Danzig en de orde tengevolge: het Ordegebied was voor zijn korenuitvoer
te zeer van Holland afhankelijk. 5 Slechts enkele diplomatieke protesten bereikten de
Bourgondische regeering. 6
De krijg deed intusschen zijn rampzaligen invloed in Holland enz., gevoelen. Door groote overstroomingen
in den winter van 1436 op 1437 was de oogst mislukt, 7 zoodat reeds toen maatregelen
in Holland moesten genomen worden om hongersnood te voorkomen; zoo vaardigden sommige steden w.o. Hoorn
uitvoerverboden uit en geweldige prijsstijging der granen ontstond, waardoor op het platteland en in
sommige steden als Amsterdam groot gebrek werd geleden; te Rotterdam brak zelfs een oproer uit. De
prijs van 1 achtendeel tarwe = 28 L. was toen 3 pd., …