Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Tweede hoofdstuk: Groei (± 1400 - ± 1460)

Pagina 28

… waren bij Wight door Engelschen uit Calais, schadeloos te stellen. 1

Twee jaar later brak er een hevige kaperoorlog uit tusschen de Engelschen en Franschen. 2 Philips waarschuwde zijn onderdanen niet te vertrouwen op vroegere door de Engelschen gegeven brieven van vrijgeleide. 3

Terwijl in deze jaren Hoornsche kooplieden en schippers zoo goed mogelijk aan de westvaart bleven deelnemen, namen ze ook een werkzaam aandeel aan den verbitterden strijd, dien Hollands groeiende handel en scheepvaart in de Oostzee met de Hanze had te voeren.

De Hanzeaten hadden zich van Hollandsche schepen meester gemaakt en als vergeldingsmaatregel namen toen de Hollanders de Hansische schepen, die in hun havens lagen. De Raad van Holland had 14 April 1438 den kaperkrijg georganiseerd, 4 maar Philips beperkte dien tot berooving van den hertog van Holstein en de zes Wendische steden en gaf slechts zijn toestemming tot den verkoop van goederen, waarvan bewezen was, dat zij aan den vijand behoorden. Een maand later gaf hij aan de steden 5 bevel alle beschikbare schepen voor den strijd gereed te maken. 6 Hoorn leverde vier „bairdze”, evenals Amsterdam en Haarlem; Enkhuizen en Alkmaar twee.

In tegenstelling met de steden, die zich snel van haar verplichting kweten, werden West-Friesche dorpen als Westwoud, Hoogwoud, Spanbroek e.a. in 1439 en in 1440 nogmaals gemaand aan het bevel te voldoen en gelast tot onmiddellijken afbouw der geëischte vaartuigen over te gaan. 7

1 H. J. Smit, Bronnen, No. 1401; Inv. G. A.: regest, Nos. 570, 571.
2 De la Roncière, Historie de la marine française II, p. 287-294: H. U. B. VIII, No. 620.
3 H. J. Smit, Bronnen, No. 1457.
4 Poelman, Bronnen I, No. 1311.
5 Van Limburg Brouwer, Boerg. Charters, p. 49.
6 Poelman, Bronnen I, No. 1327.
7 Poelman, Bronnen I, Nos. 1394, 1444. Sommigen wordt verweten, dat ze „versleten bairdzen gecofft hebben om cleyn gelt” en daarmee meenen den hertog tevreden te kunnen stellen. (Bronnen I, No. 1455).
Het platte land van Noord-Holland was sterk bij de zee- en binnenvaart geïnteresseerd en leverde een groot deel van de scheepsbevolking. Zie o.a.: R. Häpke: Verslag Hist. Genootschap 1926 en de Informacie.
In Graft en Westwoud bestaan nog thans z.g.n. zeevaartbeurzen, waaruit subsidie verleend kan worden aan studeerenden voor de koopvaardij. Zie voor deze „bootsgezellenbeurzen” het uiterst belangrijke artikel van S. Lootsma in het tijdschrift: „West-Friesland's Oud en Nieuw”, 1929.