Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Tweede hoofdstuk: Groei (± 1400 - ± 1460)

Pagina 22

… rechters. Later heeft Hoorn weleens neiging vertoond om deze dorpen als afhankelijk gebied te beschouwen. In 1501 kocht Hoorn het recht den schout van Schellinkhout en Wijdenes te benoemen. 1

De polder Floriskoog in de onmiddellijke nabijheid van de stad gelegen had een eigen bestuur, aangewezen door de drie poorters, die er het meeste land bezaten.

In dezen tijd leefden in Hoorn een zekere „Truydeman en sijn wijf”, bekende philantropen, wier geschiedenis gedeeltelijk door een geheimzinnig waas is omgeven. Vast staat, dat ze zich bemind maakten door uitdeeling van brood aan de armen en door geldelijken steun aan de godshuizen; Bij de uitbreiding van de Groote kerk nam het echtpaar alle kosten van den bouw van den Noordermuur voor zijn rekening. 2

In 1427 deed Jacoba nogmaals een poging West-Friesland te onderwerpen. Een vloot onder bevel van Willem van Brederode verscheen bij Wieringen, met welk eiland hij een verdrag poogde te sluiten. Hoorn, dat een aanval vreesde, verbond zich met Amsterdam en versloeg de vijandelijke scheepsmacht, die overhaast wegvluchtte. 3

In 1428 kwam de Zoen van Delft tot stand en deed Jacoba afstand van haar gezag over deze gewesten; 4 in 1433 werd Philips definitief graaf.
Met hem kwam een vorst aan de regeering, die een goed begrip toonde van de handelsbelangen van zijn onderdanen en die bereid en in staat was, daarvoor krachtig op te treden. Hij was er van overtuigd dat, „op coopmanscippe de welvaart in Holland geheellijk gefundeert” was. 5 Door zich bij de kooplieden aan te sluiten en aan hun verlangens te voldoen, heeft hij ongetwijfeld zijn macht versterkt. Na 1425 is het aantal kooplieden onder schepenen en raden (in Amsterdam) aanmerkelijk grooter dan voor dat jaar. 6

1 In 1498 voegde Philips de Schoone 500 roeden land toe aan het stadsterritorium (Resolutieboek 1497). Uit de „Enqueste” en „Informacie” blijkt dat Zwaag deel uitmaakte van Hoorn's rechtsgebied. In 1506 voerde het dorp een proces met de stad voor het aandeel in de stedelijke regeering, dat door Zwaag verloren werd (Inv. G. A.: regest, Nos. 1295, 1310).
2 Velius-Centen, p. 52; Van Marle, p. 111 geeft een totaal andere lezing. De herinnering aan deze weldoeners werd in vroeger jaren levendig gehouden door een geschilderd glas in de Groote Kerk, thans verdwenen, en een gevelsteen in een huis op het Oost. (waarin beeltenissen van een man en een vrouw) eveneens thans verloren. (Kroon en Kapteyn. p. 18).
3 Velius-Centen, p. 50. e.v.
4 Misschien liet ze zich leiden door de overweging, dat haar landen een machtig vorst behoefden, ter bescherming van den handel. (H. J. Smit, Opkomst, p. 239).
5 H. J. Smit, Opkomst, p. 242.
6 H. J. Smit, Opkomst, p. 226.