… Oostelijk West-Vriesland (1418), 1 die daarvóór in Medemblik
woonde.
De onrust, die de paar eerste jaren van Jacoba's bewind kenmerkte, 2 trof Hoorn dus
niet in haar vreedzame ontwikkeling. Spoedig echter veranderde dit, toen het zich aan de zij schaarde
van Jan van Beieren, die bij het verdrag van Woudrichem in 1419 Holland, Zeeland en Friesland in pand
had gekregen. Toen bewoners van Kampen en Deventer, tegenstanders van hertog Jan, Marken plunderden,
togen de Hoornschen er heen, versloegen den vijand en maakten vele plunderaars gevangen (1420). Voor
dit bewijs van toewijding aan zijn zaak verleende de hertog Hoorn tal van privilegiën. 3
Bij zijn overlijden in 1425, nam Philips van Bourgondie zijn aanspraken op Jacoba's landen over en
wijzigde de stad haar politiek: zij sloot zich bij den Bourgondiër aan. Een noodlottige gebeurtenis
was daarvan, volgens Velius, de oorzaak. De zoon van den rijken Hoornschen burgemeester Lambert
Cruyf, 4 in Gouda vertoevend en ooggetuige van het voorbijrijden van Jacoba met haar
hofstoet, werd om een onvoorzichtig gezegde gearresteerd en ter dood gebracht, ondanks de belofte,
door Jacoba aan den toegesnelden vader gegeven, den jongen man te zullen redden. Burgemeester Cruyf
in Hoorn weergekeerd, stelde al zijn welsprekendheid in 't werk en bereikte dat Hoorn, verbitterd door
't onrecht, de zijde van Philips koos (1426). 5 Rond de stad werd nu, om zich tegen een
aanval van Jacoba te kunnen verweren, een aarden wal gemaakt, betaald …