In het eerste kwart van de 15e eeuw heeft Hoorn zich rustig verder ontwikkeld tot de voornaamste
stad van West-Friesland. Graaf Willem VI, die zijn vader Albrecht in 1404 opvolgde, was de stad even
goed gezind als zijn voorganger, wat hij al dadelijk in 1406 bewees door een vermindering van morgengeld
toe te staan, wegens de slechte kwaliteit van vele gronden. 1
In 1408 breidde hij de
stedelijke jurisdictie uit door een aantal dorpen, gezamenlijk de Veenhop genaamd, uit het baljuwschap
van Medemblik los te maken, met Hoorn te vereenigen en ze hetzelfde poortrecht te schenken. 2
't Waren: Berkhout, de Goorn, Avenhorn, Mijsen, den Oudendijk, de Beets, Grosthuizen, Scharwoude en
een deel van Schardam benevens eenige buurten als de Leek en de Meer. Het geheele platteland van
West-Friesland werd vervolgens in stedenvorm georganiseerd. De graaf beoogde daarmee verbetering in de
rechtspraak te verkrijgen. 3
Nog op een andere wijze betoonde de graaf zijn gunsten aan de
stad. In 1409 nam hij haar in bescherming tegen den deken van West-Friesland, die Hoornsche burgers
met processen lastig viel, en verbood den prelaat hiermee voort te gaan. 4
In 1411 schonk
hij Hoorn vrijdom van markttol te Woudrichem en Heusden. 5
De grafelijke keuken had waardeering
voor de kwaliteit van den Hoornschen veestapel, getuige tal van betalingen aan Hoornsche burgers voor
geleverde ossen. 6
Dat de stad den graaf dankbaar was, bewees ze door hem in 1416 met andere
Hollandsche steden …