Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Eerste hoofdstuk: Opkomst (veertiende eeuw)

Pagina 11

… verkoopen en koopen dan in hoeveelheden van een half last of meer. Kleinere quantiteiten kunnen alleen door hen op Zaterdag verhandeld worden. 1

Met het over zee aangevoerd bier is dan vermoedelijk het Hamburgsch brouwsel bedoeld. Van 't in Hamburg gebrouwen bier ging wel 30.000 tonnen „d. h. ein Drittel der gesamten Bierausfuhr nach Amsterdam”. 2 Hoorn zal er echter ook wel een niet onaanzienlijk deel van in zijn haven hebben zien lossen. 3 De Hollandsche exportbrouwerij, die te Haarlem, Delft en Gouda geconcentreerd was, werd aanvankelijk door deze keur benadeeld. 4

Naast de bierbrouwerij dient in Hoorn als een ander middel van bestaan genoemd te worden de lakenfabricage en de handel in geïmporteerd laken door wantsnijders, 6 voor wie in 1368 reeds een „wanthuys” was opgericht. 6

Ook de jaarmarkt, die elk jaar gedurende veertien dagen na St.-Bonifacius (5 Juni) werd gehouden en druk bezocht werd door buitenlandsche kooplieden verhoogde de welvaart. In 1389 …

1 Pols II, No. 150.
2 R. Häpke, Verslag Hist. Genootschap 1926, p. 23; E. Daenell, Blütezeit I, p. 266 vermeldt, dat van de 457 brouwerijen te Hamburg er 127 voor Amsterdam en 55 voor Stavoren produceerden. Dat er veel Hamburgsch bier in het Noorderkwartier werd ingevoerd, blijkt uit een oorkonde van 1321, waarbij graaf Willem III, na kennis genomen te hebben van het ongemak en gebrek van die van Rijnland, Kennemerland, West-Friesland en elders door het verbod van Hamburger bier, het brouwen en tappen van hoppenbier toestaat, mits men „van elken hoet mout” zooveel geeft als van bier met gruit bereid (H. U. B. II, No. 384; Van Mieris II, p. 256). In 1323 zegt dezelfde graaf dat men veel bier in Kennemerland en West-Friesland invoert „uten Oostlande” en gelast daarvan tol te heffen te Medemblik en Amsterdam. (H. U. B. II, No. 409). In de door Hamaker uitgegeven grafelijke rekeningen vinden we onder de tolinkomsten groote bedragen van biertollen te Amsterdam, In die van 1343/44, 1344/45 vinden we posten van uitheemsche biertollen te Hoorn van 15 tot 66 pd., en te Enkhuizen van 10 pd. 8 sc. tot 12 pd. 10 sc. (Hamaker : Graf. rek. II, p. 361). Het Hamburger bier heeft het Bremer dito geheel verdrongen in den loop van de l4e eeuw. (E. Daenell, Blütezeit I, p. 267, noot 2).
3 De Hamburgsche brouwers hadden te Amsterdam en te Stavoren z.g.n. „liggers”, agenten. Het privilege van Stavoren van 1384 geeft vergunning het bier weer uit te voeren met „quakelen” of andere kleine schepen naar plaatsen in Friesland en Holland. (H. U. B. IV, p. 794; III. p. 180).
4 J. G. van Dillen. Het economisch karakter, p. 191, 192; Pols II. 44.
5 d.z. lakenhandelaars, die in hoofdzaak geïmporteerd laken bij de el verkochten; J. G. van Dillen, Het econ. karakter, p. 81, 56.
6 Van Mieris. Charterboek III. 222.
Van Marle, p. 140 zegt: le wanthuys (magasin de drap). qui était réservé aux marchands étrangers de drap.