Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Eerste hoofdstuk: Opkomst (veertiende eeuw)

Pagina 6

… grens van den stedelijken ban vastgesteld op 25 roeden (250 M².) na het laatste huis. 1

De bevolking groeide regelmatig aan. Aanvankelijk mocht Hoorn alleen bewoners uit Kennemerland en West-Friesland als poorters toelaten, wanneer ze minstens een jaar in vrije steden gewoond hadden, maar na 1382 werd deze bepaling door graaf Albrecht opgeheven 2 onder het schenken van vergiffenis voor de aanneming van verboden poorters.

De bevolking bestond te dien tijde voornamelijk:
le. uit boeren, wat blijkt uit den verkoop of de verhuring van verscheidene boerenhofsteden 3 en de bepaling van het handvest van 1357, dat de poorters, die verplicht waren in de stad te wonen, tweemaal per jaar, gedurende veertig dagen buiten de stadsvrijheid mochten vertoeven om den oogst binnen te halen;
2e. uit schippers, waarvan de oprichting van het schippersgilde in 1381 een bewijs is. 4 De leden van dit gilde hebben reeds deel gehad aan wat men in dit tijdsbestek kan noemen, de groote vaart. De eerste Hoornsche schipper, die in Engeland vermeld wordt, was Geeraert Bake in 1356 te Lynn 5 bij Norwich. Maar in de rekening van de ontvangers van de customs en het subsidy op wol, wolvellen en huiden en van de kleine customs te New-Castle on Tyne, Sept. 29, 1380-Sept. 28, 1381, vinden we genoemd: Het schip Halygast van Hoorn, schipper Simon Holtman met een vracht, bestaande uit linnen en paling bij aankomst en 52 chaldrons kolen en talk bij vertrek. 6

1 Velius-Centen, p. 15; Van Mieris. Charterboek II, p. 865; Handvesten van Alkmaar en Hoorn. p. 79, 80. In de Reg. Hennonensia wordt nog eenige malen van het Hoorn vóór 1357 gewag gemaakt. Zoo wordt er gesproken van een „verlij over land in het ambacht van Zwaech aan Pilgrim van Horne (p. 153; 1326. Aug. 25); van een belofte van Pilgrim van Horne nooit meer in „Vriesland” te komen wonen op verbeurte van lijf en goed (p. 219; 1333. Oct. 15); van de school te Hoorn gegeven aan „Gijsbrecht Gerritsz. deken van Vriesland. te bewaren door een „redelijk persoon”. (p. 265; 1339. Nov. 26), van Graaf Willem, die het sleepambacht te Hoorn geeft aan Arent van Heukelom, zijn klerk en „surgien” (p. 284; 1344. Oct. 22). In Van Mieris III. p. 389 wordt nog een vonnis vermeld, dat schepenen van Hoorn hebben uitgesproken over de bezittingen van Pilligrim (1382. Aug. 15).
2 Van Mieris III. p. 385; Handvesten van Alkmaar en Hoorn. p. 80.
3 Inventaris van het Gemeentearchief te Hoorn door C. J. Gonnet en R. D. Baart de la Faille. regestenlijst Nos. 23, 26, 27, 51, 52, 54, 343, 344 en vele andere.
4 Velius-Centen, p. 19; Pols, Westfriesche stadsrechten II, 68; Van Marle, p. 137.
5 Calendar of Patent Rolls 1354/58, p. 346; J. Ruinen, De oudste handelsbetrekkingen van Holland en Zeeland met Engeland, p. 6; H. J. Smit, Bronnen tot den Nederlandschen handel op Engeland, No. 486.
6 H. J. Smit, Bronnen, No. 589,