Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Hoorn in de Middeleeuwen

Eerste hoofdstuk: Opkomst (veertiende eeuw)

Pagina 1

Eeuwenlang poogden de opeenvolgende graven van Holland zich van het Westfriesche kwartier meester te maken, doch steeds weer waren de onafhankelijkheidszucht der bewoners en de waterrijkheid van hun land oorzaak, dat die pogingen faalden. Na de doorbraak van de Zuiderzee slaagde Floris V er in zich in 1289 als heer van West-Friesland te doen erkennen. 1 Van een eigenlijke onderwerping was geen sprake. Er werd een verdrag gesloten, waarbij de graaf als heer gehuldigd werd, maar de andere rechten der West-Friezen verzekerd bleven.

Het was een volk van visschers en boeren, 2 deze West-Friezen, kleine, onafhankelijke grondbezitters, die vrijheid en gelijkheid als 't hoogste erkenden. Rangen en standen waren er niet, een leenadel en zelfs een erfelijke stand van welgeborenen ontbrak en evenzoo een sociaal-machtige geestelijkheid. Invloedrijke steden oefenden evenmin een drukkend overwicht op het platteland uit. Medemblik was in 1289 de eenig bestaande stad. 3

Graaf Floris mocht volgens het verdrag dijken en wegen aanleggen en schout en schepenen benoemen en van dat recht maakten hij en zijn opvolgers een ruim gebruik.

De gunstige gevolgen van den nieuwen staatkundigen toestand lieten zich weldra gevoelen. Nu de „dijken deur 't luttel opsichts, …

1 Van Marle, Hoorn au moyen age (La Haye 1910). p. 5. geeft 1282.
2 en van schippers. In de Bijdr. voor Vad. Gesch. en Oudh. VIe reeks. deel VII deelt H. J. Smit mee in zijn artikel over: Handel en Scheepvaart gedurende de 13e eeuw. dat toen Floris V de West-Friezen wilde onderwerpen, dezen zich door kaperij staande trachtten te houden. Zoo nam een Westfriesche kaper een schip uit Lynn afkomstig en verkocht de goederen te Medemblik, Stavoren, Harlingen en Enkhuizen, met het gevolg, dat schippers uit genoemde plaatsen door Eduard I werden gearresteerd. R. Häpke in: Hans. Geschichtsblätter. Jahrgang 1913. 1e Heft. blz. 179. spreekt van Westfriesche schepen, die met de vaartuigen der IJselsteden naar de Oostzee voeren.
3 Uit deze sociale gelijkstelling verklaart zich de eigenaardige stedenformatie in het Westfriesche kwartier. Het stadsrecht was slechts een andere vorm van landrecht, waaraan boeren en stedelingen gelijkelijk onderworpen waren. Zoo ontstonden in de 14e eeuw Enkhuizen en Broek (Grootebroek en Bovenkarspel) uit de samenvoeging van twee dorpen.
Men vergelijke vooral: H. Brugmans. Het Staatkundig en maatschappelijk leven der Nederlandsche steden. p. 88 e.v.