Pool's tabaksfabriek

Pool's tabak, er is niet beter

Hillebrand Peerdeman

Pool's tabaksfabriek

De naam "Pools tabaksfabriek" heeft in Hoorn zo'n 150 jaar bestaan. Alleen al de lange geschiedenis van het bedrijf is een reden om er aandacht aan te schenken.

De winkel van Pool, in koffie, thee en tabaksartikelen was sinds 1848 gevestigd aan het Grote Noord. De fabriek ontstond aan het Achterom. In zijn grootste vorm omvatte de fabriek 4 panden aan het Achterom. Twee panden ieder aan weerszijden van de overgang over de Nieuwsteeg. Er waren in de bloeitijd ruim 20 arbeidsplaatsen binnen het bedrijf.

In 1981 kwam er een eind aan het bestaan van Pool's tabaksfabriek. Bij het terugzien op de geschiedenis van de fa. T.A. Pool's tabaksfabriek blijkt al snel dat het niet alleen een oud bedrijf is, met zijn wortels tot in de 19e eeuw, maar ook met een eigenaar die verrassend genoeg blijkt af te stammen van een bekende regentenfamilie uit West-friesland.

Een regentenfamilie uit Grootebroek

Het is 1 Maart 1849 als Teunis Albertus Pool op het Groote Noord 55 zijn winkel en tabaksfabriekje start. Teunis is kort daarvoor gehuwd met Bertha Helena van der Linden uit Muiden en begint zijn eenmansbedrijfje in een tijd dat tabak nog gezien wordt als genotmiddel en vooral los werd verkocht.

Teunis stamt af van een uit Grootebroek afkomstige invloedrijke regentenfamilie. De familie Pool heeft zo'n honderd jaar bestuursfuncties bekleed. Meestal functies als secretaris van het waterschap Drechterland en gemeentesecretaris en burgemeester van Grootebroek.

Op een landkaart van het waterschap uit 1773, "Nieuwe kaart van het Dijkgraafschap van Drechterland", worden de naam van secretaris Joannes Pool en het familiewapen weergegeven. Joannes Pool is een van de voorouders van Teunis Albertus Pool.

Ook vader Albert Pool is secretaris van het waterschap Drechterland. Als onze Teunis Albertus wordt geboren op 24 januari 1826 (om half twaalf) en de volgende dag de geboorteakte wordt opgemaakt is behalve vader Albert ook oom Cornelis Pool medeondertekenaar van de geboorteakte. Oom Cornelis is dan burgemeester en gemeentesecretaris van Grootebroek. Bovendien is hij notaris. Een vermenging van functies die niet ongebruikelijk was in die tijd.

Het aangeven van de geboorte van Teunis Albertus lijkt, te oordelen naar de geboorteakte, een gezellig onderonsje te zijn geweest. Behalve de twee broers die ook nog eens buren zijn is er ook een andere buurman aanwezig, veldwachter Jan Huyberts. Hij tekent als getuige.

Met ingang van 6-1-1848 wordt het burgemeesterschap van Grootebroek aan de 13 jaar oudere broer van Teunis, Christiaan overgedragen. Christiaan wordt daarmee de opvolger van zijn oom Cornelis.

Mogelijk was door deze benoeming voor Teunis geen ander bestuursambt meer beschikbaar. Mogelijk ook had Teunis gewoon andere ambities. Bij de rijkere families was (en is het nog steeds) niet ongebruikelijk om voor de jongere zonen, die niet voor opvolging in aanmerking komen iets anders te zoeken. In ieder geval zien we dat Teunis op een leeftijd van 23 jaar de tabaksfabriek met winkel op het Groot Noord start.
 

T.A. Pool

Het pand Groote Noord 55, waar Teunis Albertus Pool zijn eigen bedrijfje probeert op te bouwen, bestaat uit drie étages. Beneden is de winkel waar kruidenierswaren, sigaren en tabak worden verkocht, boven de winkel bevindt zich een tabakskerverij en de woongelegenheid.

Bijna een jaar na de start van hun bedrijf komt er uitbreiding in het gezin. Op 16 Februari 1850 wordt dochter Alida geboren. Al snel daarna, per 1 mei 1850, wordt er een dienstbode, Adriana Woestenburg uit Hoorn (1825), aangenomen en wordt het tabaksbedrijfje uitgebreid met de aanname van een knecht, de leerling tabakskerver Jan Dros (1830) uit Broek in Waterland. Beide trekken bij het gezin in.

Na Alida worden in 1851 nog een jongetje en in 1853 een meisje geboren. Deze kinderen overlijden al vrij snel na hun geboorte, ze worden resp. 4 maanden en 2½ jaar oud. Natuurlijk was kindersterfte in de 19e eeuw een veel voorkomend verschijnsel maar de zorgen zullen er niet minder om geweest zijn. Alida is het enige kind uit het gezin Pool dat volwassen wordt.

Ook Bertha, de vrouw van Teunis, overlijdt jong, op 17 mei 1857, ze is dan 33 jaar oud. Acht jaar na het stichten van een familie en het starten van een bedrijf is Teunis Pool weduwnaar. Dochter Alida is dan nog maar net 7 jaar oud. Tegenvallers als deze zullen zeker van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van het bedrijf.

Teunis Pool hertrouwt al snel, 25 maart 1858 trouwt hij in Alkmaar met de uit Alkmaar afkomstige Cornelia Christina Ohmstede (17 juli 1838). Dit huwelijk blijft kinderloos en daardoor komt er geen opvolging in de mannelijke lijn voor het bedrijf.

Het bedrijf blijft kleinschalig, Pool houdt het bij één knecht en de klantenkring blijft beperkt tot Hoorn en directe omgeving. Hij levert hoofdzakelijk aan particulieren.

Ondanks de kleinschaligheid ziet Pool wel kans een vertrouwde naam op te bouwen en de naam "Pool's tabak" wordt door de jaren heen een begrip.

Als in 1891 Teunis Albertus Pool overlijdt zet zijn weduwe en tweede vrouw Cornelia Ohmstede de zaken nog enkele jaren voort. Dochter Alida is dan al lang daarvoor getrouwd en met man Dirk Schotsman verhuisd naar Oosthuizen.

In 1898 wordt het bedrijf overgenomen door Jacob Ruyter (17-8-1859). De naam van het bedrijfje, "T.A. Pool" blijft gehandhaafd.

Jacob Ruyter

Als Jacob Ruyter en zijn gezin vanaf 4 april 1898 hun intrek nemen in het pand aan de Groote Noord 55 bestaat het gezin uit Jacob Ruyter zelf, zijn vrouw Catherina Geertruda Dekker (2-4-1864), hun vier nog zeer jonge zoons, Jan (20-5-1889), Pieter (10-3-1891), Dirk Nicolaas (3-5-1893) en Nicolaas (26-9-1896) en zwager en broer Nicolaas Dekker (16-8-1870). Allen afkomstig uit en geboren in Wormerveer.

De eerste jaren na de overname lopen de zaken niet echt vlot. Nico Ruyter vertelt in een krantenartikel uit 1936 hierover: "Toen mijn vader, de heer J. Ruiter Jzn., deze zaak in 1898 van de Wed. Pool overnam was het zooiets als "een pruikemaker met een klant" en deze ééne klant bleek later was nog familie van de Wed. Pool, zoodat toen mijn vader goed en wel zijn intrek genomen had, ook deze klant nog verdween."

Met de in de Zaanstreek opgedane ervaring als vertegenwoordiger van een cacaofabriek, gaat Jacob Ruyter per tram en trein, en als dat noodzakelijk was, zelfs te voet de Westfriese dorpen af om winkeliers voor zijn producten te interesseren. De reizen voerden hem ook door de koolgebieden van Broek op Langedijk, en het is frappant dat er een kleine honderd jaar later nog steeds mensen zijn die zich een zegswijze kunnen herinneren die refereert aan deze periode: "In het land van kool, rookt men tabak van Pool" Mogelijk had Jacob Ruyter een goede neus voor reclame want de leus "Pools tabak, er is niet beter" liegt er ook niet om.

In ieder geval heeft de tactiek van reizend verkopen goed gewerkt, al in 1901 kan het bedrijfje zich gaan uitbreiden.

In 1901 wordt niet alleen het pand aan het Groote Noord verbouwd maar ook wordt in dat jaar het pand achter Grote Noord 55, 55rd, nu Achterom 60, verbouwd. Naast de verbouwing wordt het pand aangesloten op het riool. Al snel daarna in 1903 wordt de voorgevel van Groote Noord 55 vernieuwd.

Het is mogelijk en zeer waarschijnlijk dat de muurreclame die nu nog steeds vaag zichtbaar is op de zijgevel van Achterom 60 ook al uit 1901 of snel daarna dateert. De reclameschildering toont namelijk met trots dat de fabriek die hier gevestigd was niet zo maar een tabaksfabriek was, maar een moderne stoomtabaksfabriek. Vrijwel zeker dateert de muurschildering van voor de jaren 20, want al in 1918 wordt er in de fabriek met de aanschaf van een elektromotor overgegaan op de goedkope en gemakkelijke energiebron elektriciteit.
 

Familiebedrijf

Van streekgebonden bedrijf groeit het bedrijf langzaam uit naar een onderneming met afzetmogelijkheden in meerdere steden en dorpen in het land. Behalve het toenemen van het afzetgebied is het toetreden van enkele van Jacob Ruyter's zonen tot het bedrijf een belangrijke reden voor de mogelijkheden tot de groei.

Tweede zoon Pieter is de eerste die zich tot het bedrijf aangetrokken voelt. Om zich in het vak te bekwamen vertrekt hij als 17 jarige naar Gouda voor een stagejaar bij een met Pool vergelijkbaar tabaksbedrijf. Na zijn stagejaar verhuist Pieter in 1909 weer naar Hoorn en wordt als tabakskerver in het bedrijf opgenomen.

Dirk, de derde zoon, lijkt aanvankelijk niet veel ambities te hebben om in het bedrijf werkzaam te zijn, maar met de opzet van een filiaal in Amsterdam wordt ook Dirk bij het bedrijf ingelijfd. Maart 1910 vertrekt hij naar Amsterdam waar hij de leiding krijgt over het aan de N.Z.Voorburgwal 110 gevestigde filiaal.

Jongste zoon, Nico, voelt in eerste instantie ook niet veel voor het tabaksvak en vertrekt 30 oktober 1911 naar Vlissingen waar hij aanmonstert als stuurman bij de koopvaardij. Veel later, pas in 1924, als hij voor de koopvaardij vanwege oogproblemen wordt afgekeurd keert hij met vrouw en dochter vanuit zijn woonplaats Amsterdam terug naar Hoorn, waarna hij alsnog in de zaak wordt opgenomen.

De oudste zoon, Jan is werkzaam bij de Nederlandse Handelsmaatschappij als hij voor dat bedrijf in 1914 naar Batavia wordt uitgezonden. Jan is de enige zoon die niet in het bedrijf terechtkomt. Hij belandt uiteindelijk in China, waar hij ook zal overlijden.

Zoals gezegd groeit het bedrijf, de zaken gaan goed, en als in 1919 het pand Achterom 54 waar tot dan de "koppendraaierij" (houten mallen voor het maken van kazen) van dhr. Bergkamp gevestigd was te koop komt, wordt het pand voor het bedrijf aangekocht.

Het pand Achterom 60 (Grote Noord 55 rood), wat tot dan werd gebruikt voor de volledige verwerking van de tabak, wordt vanaf de aankoop van Achterom 54 alleen nog gebruikt voor de kerverij. Voor de inpakkerij wordt een aparte afdeling gecreëerd in het nieuwe pand.

Het scheiden van kerverij en inpakkerij hield in praktijk in dat de tabak na het kerven (snijden) over straat vervoerd moest worden naar het nieuwe pand om daar te kunnen worden afgewogen en ingepakt. In eerste instantie werd de tabak in kisten op de nek lopend naar het nieuwe pand gebracht, later werd een karretje gebruikt. Na het wegen werd de tabak verpakt in bruine papieren puntzakjes of in de grotere witte verpakking met rood opschrift. Het afwegen van de tabak voor de puntzakjes en het vullen van de puntzakjes is overigens altijd handwerk gebleven.
 

Filiaal en Nieuwendam 11 en 12

Zoals al gezegd werd, in 1910 is in Amsterdam een filiaal gevestigd op N.Z. Voorburgwal 110. Het filiaal werd geleid door zoon Dirk Ruyter en het fungeerde voornamelijk als agentschap en grossierderij voor de producten van het moederbedrijf. Men verkocht er de door Hoorn geleverde waren in partijen door aan derden. Blijkbaar zijn de resultaten op de lange duur niet overtuigend, augustus 1932 wordt het filiaal opgeheven. Dirk komt niet meer terug in het bedrijf.

Acht jaar later, in 1940 wordt er nogmaals een filiaal opgestart, dit keer aan de Prinsengracht, nr. 418. De leiding komt dan in handen van  J.J.E.M. Hoelen, geb. Arnhem, 30 maart 1890. Beheerder Hoelen krijgt volgens de omschrijving in het handelsregister de taak "zich te belasten met de verkoop van tabak en tabaksproducten voor het rayon Amsterdam". Negen jaar later, eind december 1949, wordt ook dit filiaal opgeheven.

De groei van het bedrijf door de vergroting van het afzetgebied, maakt het noodzakelijk om de voorraden tabak zonder tussenkomst van een veembedrijf dicht bij het bedrijf te kunnen opslaan. Om dat te kunnen realiseren wordt in 1923 op de Nieuwendam een kaaspakhuis aangekocht (nr. 11). Na een forse verbouwing door aannemer P.J. Blauw, wordt het pand in gebruik genomen als tabakspakhuis. Vanaf dat moment kunnen er duizenden tabaksbalen afkomstig uit Kentucky, Virginia, Java, Sumatra, en Cuba dicht bij de fabriek worden opgeslagen.

Enkele jaren na de bouw van het pakhuis koopt Nico Ruyter het naast het nieuwe pakhuis gelegen perceel Nieuwendam 12. Het daar aanwezige pakhuis wordt gesloopt en er wordt op het perceel een woning gebouwd. Architect is H.J. Cramer die ook al tekende voor Nieuwendam 11. Vooral de woning, "l épine", is vormgegeven in strakke lijnen en blokken en is daarmee een goed voorbeeld voor de bouwstijl uit de jaren twintig.

Samen met vrouw Albertina Lefèvre en hun in Vlissingen geboren 6 jarige dochter Cora Catharina verhuist Nico Ruyter in 1928 van de Drieboomlaan naar de nieuwe woning op de Nieuwendam.

Het gezin blijft er wonen tot 1941 het jaar waarin Nico Ruyter overlijdt.

Van 11 december 1942 tot 11 september 1944 wordt de woning in gebruik genomen door de Duitse Weermacht.

Later in 1947 zal de bovenverdieping van het pakhuis, Nieuwendam 11, worden verbouwd tot woning voor de dochter van Piet Ruyter. Ze gaat er wonen met haar man Engelbertus Kortebos, zoon van oud chirurg Kortebos. Het verbouwen van de bovenverdieping was in verband met de in de jaren na de oorlog heersende woningnood een in dit geval voor de hand liggende oplossing. Vanwege de grondstoffenschaarste tijdens en vlak na de oorlog was het grote pakhuis voor een deel overbodig geworden.
 

Bloei

De crisisjaren beginnend in 1929 lijken voor de N.V. Pool geen enkele belemmering te vormen om te kunnen blijven groeien.

Op 20 Maart 1931 wordt de firma Pool omgezet in een NV, waarbij gelijktijdig een directiewisseling wordt doorgevoerd. De dan al op leeftijd zijnde directeur J. Ruyter (71) wordt commissaris terwijl zoons Pieter en Nico nu samen de directie gaan vormen. Nico neemt het administratieve deel voor zijn rekening, Piet de productontwikkeling en productbegeleiding. De aandelen worden verdeeld over vader en zoons. De oude heer Jacob Ruyter verhuist naar de Joh. Messchaertstraat, waar hij op 4 april 1938 overlijdt.

Het bedrijf blijft groeien en halverwege de jaren dertig wordt zelfs de grootste verbouwing in de geschiedenis van Pool uitgevoerd.

Met deze grote verbouwing beginnend in 1935 worden de twee panden Acterom 48 en 50, staand aan weerszijden van de Nieuwsteeg, aan het bedrijf toegevoegd. Samen met de al in het bezit van het bedrijf zijnde panden 54 en 60 ontstaat aan het Achterom dan een aaneengesloten geheel van vier panden met in het midden een opvallende nieuwe luchtbrug over de Nieuwsteeg.

De luchtbrug die wordt gebouwd om de panden aan weerszijden van de Nieuwsteeg met elkaar te verbinden is niet de stenen versie zoals hij nu zichtbaar is maar is in deze eerste versie een smalle met glas afgedichte ijzeren overdekte loopbrug. Toch wordt in een artikel de Nieuwe Hoornse Courant uit 1936 de brug beschreven als grootsteeds: "Velen, die de Nieuwsteeg passeerden, hebben zich reeds afgevraagd, wat de grootsteedsche luchtbrug, die daar de twee nieuwgebouwde panden verbindt, te beteekenen heeft."

Het artikel gaat verder met: "We hebben ons in het bedrijf van het groote nut van deze "brug" kunnen overtuigen. Het bedrijf toch, dat eerder in tweeën gesplitst was, is nu één geworden, zoodat de moeite, vroeger aan het transporteeren van de half-afgewerkte producten van 't eene pand naar 't andere verbonden, geheel is opgeheven. Niet alleen dat dit een enorme tijdsbesparing geeft, maar ook is de speciale vergunning om ongebanderolleerde tabak over straat te vervoeren overbodig geworden en daarbij komt dan nog, dat de tabak in de constante temperatuur van de fabriek blijft en niets meer met het wisselvallige Hollandsche weertje te maken heeft, vóór ze veilig en wel in de solide verpakking naar den verbruiker gaat."

En na een beschrijving van de verwerking van de tabak:: "Het geheele bedrijf is van een verbluffende logica en een eenvoudige efficiëncy, die den leek verbaast" wordt het artikel afgesloten met de prachtige conclusie: "Over smaak valt niet te twisten. Daarover is men het wel eens. Maar de firma Pool, die de trotsche spreuk voert "Pool's tabak, er is niet beter", heeft zich er door de jaren heen altijd op toegelegd den fijnsten smaak te leveren. Vandaar dat het bedrijf uitgegroeid is, dat het behoort tot de groote industrieën in Hoorn."

Later in 1949 zal de ijzeren loopbrug worden verbouwd en worden verbreed tot de brug zoals hij tot nu nog zichtbaar is in ons stadsbeeld.

Ook aan andere zaken is goed te zien dat de fa. Pool in de jaren dertig een bedrijf is wat voor Hoornse begrippen inderdaad vrij groot en levendig kan worden genoemd. Zo is het in 1936 gebruikelijk dat er in de Nieuwe Hoornsche Courant wekelijks op de zaterdag een opvallende advertentie wordt geplaatst. De advertenties vallen op door hun vrij forse formaat maar ook door de aardige getekende plaatjes, altijd van pijprokende mensen en voorzien van wisselende pakkende teksten. Er is duidelijk veel geld aan besteed. Vergeleken met advertenties van andere bedrijven die zich in de Hoornse binnenstad bevonden waren alleen de advertenties van filialen van De Gruyter, V & D en van bijvoorbeeld een winkel als Brüggemann groter.
 

Sluiting winkel

Medio maart 1941 wordt een vergunning aangevraagd de winkel te verbouwen tot kantoorruimte. Om in deze tijd van tekorten aan bouwmaterialen een vergunning voor een verbouwing te kunnen krijgen is een urgentieverklaring vereist en in de brief die dhr Ruyter daarom aan B & W stuurt schrijft hij onder meer: "De winkel, een overblijfsel van de zaak, zooals ze in 1849 werd opgericht, is door de ontwikkeling van het bedrijf overbodig geworden en door tegenwoordige distributie voorschriften een last, voor de goede uitoefening van ons bedrijf." De ontwikkelingen van het bedrijf waar dhr Ruyter op duidt zijn naast de groei van de behoefte aan kantoorruimte voor het bedrijf ook de toegenomen mogelijkheid om Pool's tabak via de andere tabakszaken in Hoorn te kunnen verkopen.

De vergunning wordt verleend en de winkel wordt bij het kantoor getrokken. Gelijktijdig wordt op de bovenverdieping een badkamer gemaakt en samen met het aanpassen van de trapopgang en het aanbrengen van een gang naast het nieuwe kantoordeel wordt een aparte toegang naar de woongedeelten gecreëerd. De ruimte achter het kantoor blijft de woonkamer van de familie.

In de nieuwe ondergevel wordt aan beide zijden van een raampartij een deur geplaatst. Links de toegang tot het vergrote kantoor, rechts via de verlengde gang de toegang tot de woonruimten.

Later in 1952, als de zoon van Piet Ruyter, Jacob trouwt, wordt in verband met de woningschaarste het woongedeelte van Grote Noord 55 in tweeën gedeeld. Het jonge paar krijgt een gedeelte van de bovenverdiepingen tot zijn beschikking. Op de eerste verdieping , aan de straatzijde wordt de woonkamer gemaakt en een verdieping hoger aan de voorzijde enkele slaapkamers.

De woonkamer achter het kantoor met enkele kamers boven aan de achterzijde van het pand blijven bewoond door de ouders. De inwoning heeft ongeveer tien jaar geduurd.

Het jaar 1941 is ook in andere opzichten een roerig jaar voor het bedrijf. Als 28 oktober dat jaar Nico Ruyter overlijdt is de klap voor het bedrijf groot. Het bedrijf verliest niet alleen een directeur maar ook een medewerker.Vanaf dat moment is P. Ruyter enig directeur en verantwoordelijk voor het verdere reilen en zeilen van de firma. 
 

Eigen teelt tabak

Terwijl de firma Pool in de jaren 30 zo goed floreert dat de firma halverwege de jaren 30 fors kan uitbreiden, betekent de Tweede Wereldoorlog voor de firma net als voor veel andere bedrijven en bedrijfstakken een moeilijke periode.

De aanvoer van buitenlandse tabak stagneert en om de beperkte voorraden eerlijk te verdelen gaat de tabak van 1942 tot 1949 op de bon. Om toch te kunnen produceren en als industrie te kunnen overleven gaat de Nederlandse tabaksindustrie over op het verwerken van tabak van eigen bodem.

In Amerongen en omgeving was nog een gebied waar men van oudsher al tabak teelde en ook Pool is in deze periode voor een deel aangewezen geweest op de productie uit dit gebied.

Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van eigenteelt tabak die soms professioneel, maar meestal door amateurs op kleine perceeltjes grond werd verbouwd.

Op een foto van mei 1945 van een van de hofjes van het "rode dorp" aan de Venenlaan is goed te zien hoe tabak zelfs in een stad kon worden geteeld.

Mogelijk waren werknemers van Pool de initiatiefnemers tot het verbouwen van tabaksplanten op deze plek. Enkele werknemers woonden namelijk aan de Venenlaan, en een paar zelfs in een van de hofjes van het "rode dorp". In ieder geval zijn de bladeren bij Pool verwerkt tot tabak.

Ook uit dorpen uit de omgeving van Hoorn werden eigen geteelde tabaksbladeren naar Hoorn gebracht om door Pool te worden verwerkt.

De eigen teelt tabak maakte het bij Pool noodzakelijk de tabak vanaf het nog groene blad tot aan het eindproduct te gaan verwerken. Het hield in dat de verse bladeren eerst gedroogd en gefermenteerd moesten worden voor ze de vertrouwde bewerkingen konden ondergaan. Om de nieuwe bewerkingen te kunnen doen werd een tabaksspecialist ingehuurd die begeleiding tijdens dit proces kon bieden.

Voor het fermenteren werden in een van de panden aan het Achterom de bladeren op een zeil op een grote hoop gelegd. In de hoop bladeren werden holle ijzeren staven gestoken die gevuld met thermometers de mogelijkheid gaven de inwendige temperatuur van de stapel te controleren. Als tijdens het fermentatieproces de inwendige temperatuur van de hoop te hoog werd werd een laag bladeren van de hoop verwijderd waardoor koeling ontstond. Om het fermentatieproces gelijkmatig te laten verlopen was het ook noodzakelijk de bladeren regelmatig te keren. Het keren was echter bepaald geen geliefde klus. De eenmaal geopende hoop bladeren gaf een vreselijke stank af.

Het in Nederland verwerken van inlandse tabak was overigens niet nieuw. Al in de 17e en 18e eeuw was er in Nederland een grote tabak verwerkende industrie. Amsterdam was in die tijd hét centrum waar veel tabaksverwerkende bedrijfjes de in de provincies Gelderland en Utrecht geteelde tabak verwerkten tot tabak voor pijp, snuif en sigaar. Er was zelfs een belangrijke export van deze in Nederland verbouwde tabak. Er werd geëxporteerd naar landen als Engeland, Frankrijk, Duitsland, België, de Scandinavische landen en de Oostzeelanden. Vooral voor de Engelse tabaksindustrie was de Hollandse tabaksteelt en tabaksverwerking een geduchte concurrent. Men kon vanuit Nederland sterk concurreren door de smaak van de zware kwaliteit Hollandse teelt tabak te maskeren door te mengen met de uit de Engelse koloniën geïmporteerde milde Virginia tabak. Meestal werd er gemengd in de verhouding tweederde Virginia, eenderde Hollandse tabak.

De kwaliteit van de eigenteelt tabak in en na de oorlog was bij lange na niet te vergelijken met die van de overzeese tabakssoorten. We zagen in de 17e en 18e eeuw al dat de inlandse teelt tabak werd gemengd met Virginia tabak. Virginia tabak is in de oorlogsjaren niet voorhanden en men moet het dus doen met de slechte kwaliteit eigenteelt. Het bleef surrogaattabak.

De in de oorlogsjaren geproduceerde eigenteelt tabak werd gemerkt met het stempel "Amateurstabak". In het Westfries Museum bevinden zich enkele eigenteelt "lichte shag" pondsverpakkingen. Ze zijn gemaakt van bruin papier en hebben het stempel "Amateurstabak". Het is goed mogelijk dat de verpakkingen afkomstig zijn van Pool. Het is bekend dat bij Pool dergelijke verpakkingen zijn geproduceerd, maar ook de eerder genoemde bruine puntzakjes zijn voor de verpakking van de "Amateurstabak" gebruikt.

Ook de sigarettenindustrie moest gebruik maken van de eigenteelt tabak. Er zijn verschillende afwijkende verpakkingen bekend, soms met een gewoon bekend merk met het extra stempel "amateursigaretten" maar meestal verpakkingen met als merknaam "Amateurs Sigaretten".

Na de Tweede Wereldoorlog duurt het nog enige jaren voor de binnenlandse productie en de import van buitenlandse goederen weer op een aanvaardbaar niveau komen. Pas na 1949 zal de import van buitenlandse sigaretten en tabak weer volledig worden vrijgegeven.

100 jarig bestaan

Als op 1 Maart 1949 officieel het 100 jarig bestaan van de fa. Pool wordt herdacht telt de firma circa 22 werknemers. De werkelijke viering van het 100 jarig bestaan wordt enkele dagen later, op 3 maart 1949, met een receptie van 3 - 5 uur in het Parkhotel gehouden.

Blijkbaar is de aanvoer van buitenlandse tabak dan nog steeds niet volledig op gang gekomen. "De Tabaksplant", het vakblad voor de "tabakkieten", citeert dhr. P. Ruyter ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van Pool met de woorden: "plannen worden beraamd voor de toekomst van het bedrijf maar voorlopig moet het nog bij plannen blijven. Dit is een "verdriet" dat wij met alle collega's delen," 't wachten is op grotere tabaks-aanvoer! Gelukkig hebben wij met de z.g.n. "Eigenteelt" nog al wat van doen".

Ondanks deze staartjes van de oorlog gaan de ontwikkelingen binnen en buiten het bedrijf gewoon door. Na de oorlog wordt het al snel duidelijk dat er een omslag in de verkoop ten gunste van de sigaret en shagverkoop ontstaat. Om shag te kunnen produceren wordt de aanschaf van een nieuwe kerfmachine noodzakelijk, shag vereist een fijne snede van de tabak en met de oude machines van Pool die zijn ontworpen voor de productie van pijptabak met zijn grove lange snede is het kerven van tabak voor shag geen haalbare kaart.

De eerlijke verdeling van de te importeren nieuwe machines over de Nederlandse bedrijven maakte door de deviezenschaarste een vrije keuze van de aan te kopen machines nauwelijks mogelijk. Toch kan Pool ondanks deze "deviezenziekte" ten tijde van zijn 100 jarig bestaan beschikken over een 2e keuze nieuwe Tsjechische SKODA kerfbank, een zogenaamde "snelloper".

Om de productie verder te kunnen verhogen staat ook een nieuwe inpakmachine op het verlanglijstje. Gaandeweg 1949 wordt het door de verruiming van de deviezenhandel weer langzaam mogelijk om duurdere en betere merkmachines aan te kopen en de zinnen worden gezet op een Engelse "ROSE" inpakmachine. Met zijn ongeveer acht meter lengte is de machine echter te groot om zomaar te kunnen worden geplaatst binnen de gebouwen. Om de komst van de machine mogelijk te maken wordt daarom besloten om te verbouwen en de oplossing voor het ruimteprobleem te zoeken boven de Nieuwsteeg. Augustus 1949 wordt de bouwvergunning ingediend waarbij wordt aangevraagd de ijzeren loopbrug over de Nieuwsteeg te vervangen door een brede stenen brug. De geraamde bouwkosten bedragen f 2750,- .

September 1949 verleent B&W met enkele aanwijzingen ter verbetering de vergunning om de ijzeren loopbrug over de Nieuwsteeg te vervangen en ontstaat daarmee de veel bredere en zwaardere stenen luchtbrug zoals we hem nu kennen. In en op de brug komt de nieuwe inpakmachine te staan.

Ook op het gebied van de dagelijkse leiding veranderde er dat jaar het nodige. De opvolging in de lijn van de familie Ruyter wordt begin augustus 1941 zeker gesteld met de benoeming van Jacob Ruyter jr., zoon van Piet Ruyter als bedrijfschef. Gelijktijdig wordt de zwager van Jacob jr. en boekhouder E. Kortebos, procuratiehouder.
 

Upper Ten

Was het voor de oorlog nog de Turkse en Egyptische sigaret die grote populariteit genoot, na de oorlog doet met de komst van de Amerikaanse bevrijders de Amerikaanse sigaret zijn intrede. De Amerikaanse sigaret wordt al snel zo populair dat het duidelijk wordt dat de pijp zijn populariteit definitief aan de sigaret moet afstaan.

Voor tabaksfabriek Pool is een overgang naar de productie van sigaretten op de locatie aan het Achterom een onmogelijkheid. Sigarettenmachines en de daaraan verbonden verpakkingslijnen zijn duur en groot en de panden zijn te klein om al die machines te kunnen bergen. Uitbreiding in de binnenstad is niet mogelijk en verplaatsing van het bedrijf zo vlak na de oorlog is behalve te duur ook riskant. Voor de oorlog was het nog mogelijk om te kunnen bestaan van de afzet van producten op redelijk kleine schaal, vooral pijptabak toch wel. Na de oorlog probeert men een overschakeling naar de productie van shagtabak. De concurrentie is groot en er moet ook worden gezocht naar nieuwe, grotere afzetmogelijkheden.

Een groter afzetgebied wordt gevonden als begin jaren 50 zich de mogelijkheid aandient om een samenwerking aan te gaan met een vertegenwoordiger van tabaksartikelen die tevens merkeigenaar is van het merk Upper Ten. Het merk Upper Ten was tot dan niet meer dan een gedeponeerd merk zonder product maar met de nieuwe samenwerking wordt tabaksfabriek de Pool de producent van het nieuwe merk. De al bestaande contacten van de vertegenwoordiger worden gebruikt om het Upper Ten product in Nederland te introduceren. Met Upper Ten gaat men weer terug naar de productie van pijptabak.

Uiteindelijk wordt het merk goed verkocht en over heel Nederland vertegenwoordigd. Upper Ten wordt verpakt in geplastificeerde verpakkingen en enveloppe verpakking zoals we die kennen van de andere Nederlandse tabaksmerken. Later wordt de tabak zelfs verpakt in luxe vacuüm getrokken blikjes.
 

Schoenwinkel

Door de vertegenwoordiging en verkoop van Upper Ten over heel Nederland wordt de tabaksfabriek steeds meer de producent van één artikel en verdwijnt de noodzaak van een kantoor op een dure locatie als het Grote Noord. In 1964 wordt het kantoor en de achterliggende woonruimte verkocht aan N.V. Hoogenbosch Schoenen te Amsterdam. Na een grondige verbouwing van de benedenverdieping, waarbij de vroegere huiskamer van Piet Ruyter wordt omgebouwd tot schoenopslagplaats, wordt het vroegere kantoor van Pool een schoenenwinkel. Directeur Jacob Ruyter was al eerder verhuisd van de bovenwoning op het Grote Noord naar een andere woning.

Het kantoor van Pool verhuist in zijn geheel naar Nieuwsteeg 5, een ruimte die voor die tijd ook al werd gebruikt als kantoorruimte voor het bedrijf. Ingaande 15 maart 1964 wordt Nieuwsteeg 5 het nieuwe kantooradres voor de tabaksfabriek v/h T.A. Pool.

Ruim een jaar later volgt er een statutenwijziging met een kleine aanpassing van de naam. De nieuwe naam wordt "NV Tabaksfabriek de Pool", mogelijk dat met deze naamsverandering werd tegemoetgekomen aan de in de volksmond reeds veranderde naam. Deze naamsverandering wordt in 1971 gevolgd door de omzetting van de NV in een BV. Een omzetting die van overheidswege voor de kleinere bedrijven noodzakelijk werd geacht.
 

Het slot

Veel bedrijven hebben te lijden van toegenomen concurrentie door de steeds verdergaande massaproductie. Bovendien bepalen grote en sterke bedrijven als Niemeyer en van Nelle door hun beheersing van de importmarkten van cacao, koffie, thee en tabak de marktprijs.

Voor de meeste bedrijven lijkt schaalvergroting vanaf de jaren 60 een van de weinige mogelijkheden om het hoofd boven water te houden en veel bedrijven denken zich het vege lijf te kunnen redden door zich te laten opkopen of door een fusie aan te gaan met een groter moederbedrijf. Veel van de kleinere tabaksbedrijfjes verdwijnen gewoonweg in het niets.

De fa. Pool heeft zich als middelgroot tabaksfabrikant kunnen handhaven door de productie en de verkoop door heel Nederland van Upper Ten tabak. In 1978 ontstaat er voor de firma een groot probleem als de merkeigenaar en landelijk vertegenwoordiger van Upper Ten zich uit het bedrijf terugtrekt.

Er wordt een oplossing gevonden door de merkrechten van het merk Upper Ten op te kopen en een samenwerking aan te gaan met een importeur van pijpen en rokersbenodigdheden. Dit bedrijf, Vasteman, gevestigd op Hoorn 80, heeft als importeur van kwaliteitspijpen zijn eigen exclusieve verkooppunten in Nederland. Een productiehal naast het bedrijf van Vasteman wordt aangekocht en vandaar uit wordt de productie van Pool's product Upper Ten weer opgestart. Vanaf 2 Juni 1978 is Protonweg 38 het nieuwe adres van Pool's tabaksfabriek.

Wel houdt de samenwerking met importeur Vasteman in dat Upper Ten vanaf dan alleen nog verkocht gaat worden via de gespecialiseerde tabakszaak.

Toch zal deze laatste reddingspoging "de Pool" niet meer baten. De samenwerking met het pijpen en rokersbenodigdheden bedrijf verloopt niet naar verwachting. Betalingsverplichtingen worden niet nagekomen en om die reden worden gerechtelijke procedures gestart. De samenwerking met het importbedrijf komt ten een einde en zo valt per 1 juli 1980 het doek, de bedrijfsactiviteiten op Hoorn 80 worden definitief gestopt.

In de binnenstad heeft men dan inmiddels de panden aan het Achterom zien overgaan in diverse andere handen. In 1977 is het Bouchier Sport die Achterom 54 en 56 verbouwt tot magazijnruimte. Later zal in de panden een dependance worden gevestigd van Bouchier's sportwinkel op het Grote Noord. Er zullen dan kampeerartikelen worden verkocht en daarmee wordt ook de overgang over de Nieuwsteeg toegankelijk voor het gewone publiek. In de brug, ooit gebouwd voor het plaatsen van de "ROSE" inpakmachine, worden dan tenten uitgestald.

In 1978 volgen Achterom 58 en 60. Achterom 58 wordt eigendom van Banketbakker Halsema. Het pand wordt verbouwd maar de dienstingang tot de bakkerij is nog steeds dezelfde als de ingang die de jaren ervoor gold als kantooringang van de tabaksfabriek. Ironisch genoeg is het ook deze deur waarin vandaag de dag de bakkersknechten van Halsema er zo af en toe van hun rokertje staan te genieten.

Deen zelfbedieningsbedrijven vestigt zich in Achterom 60. Uiteindelijk wordt het in 1979 verbouwd tot pakhuis, personeelskantine en bevoorradingsingang voor de winkel op het Grote Noord.

Ondanks het feit dat officieel per 1 juli 1980 op Hoorn 80 het doek voor Pool valt blijft de inschrijving van de naam "B.V. Tabaksfabriek de Pool" in het handelsregister nog enige jaren gehandhaafd. Per 1 november 1981 wordt het bedrijf zelfs korte tijd "Postorderbedrijf in tabaksproducten".

Enkele jaren later, in 1985 stoppen ook deze activiteiten. Op 15 oktober 1988 kan een punt worden gezet achter het gerechtelijk proces waarna de inschrijving in het handelsregister van het bedrijf "BV tabaksfabriek de Pool" kan worden doorgehaald.

De naam "Pool" verbonden aan een tabaksindustrie in Hoorn heeft dan en kleine 140 jaar bestaan.

Pool's tabak, er was niet beter.

 

 

Hillebrand Peerdeman.

2002