Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Kwaadsprekerij en belastering van Jacob Os

Berichten uit het Oud Archief van Hoorn - Nr. 9
Oud Notarieel Archief Hoorn - Anno 1703

De onderstaande notariële akte is een zgn. attestatie of notariële getuigenverklaring. Een dergelijke akte werd vrijwillig opgemaakt, en was bedoeld om in een eventuele rechtszaak tot bewijs van feiten en omstandigheden te kunnen dienen. De attestatie werd opgesteld op verzoek van een belanghebbende, de zgn. requirant. De verklaring werd afgelegd door ooggetuigen van de betreffende feiten en omstandigheden. Zij worden in de akte aangeduid als de deposanten.
Naast de notaris en de deposanten waren op de zitting voorts twee zogenaamde instrumentele getuigen aanwezig, die erop moesten toezien dat de akte correct werd verleden (gepasseerd). Zij werden daartoe aangezocht door de notaris. Meer informatie wordt gegeven in het stuk "Attestatie-Uitleg" op deze site.

(De onderstreepte woorden worden aan het slot verklaard.
Klik op de afbeelding voor een vergroting.
De transcriptie van de tekst wordt voortgezet onder de afbeelding.)

Klik op de afbeelding voor een vergroting.

p. 1
Op huijden den 22 April anno 1703 compareerden
voor mij Jan Munt, notaris etc. ende voor
de naergeneomde getuijgen Cornelis Tijsz
out omtrent 28 jaren, ende Hendrick Tijsz
out omtrent 20 jaren, beijde hoveniers wonende
op de Venenlaen, ende hebben ten versoecke
ende instantie van de E. Jacob Os out com-
missaris alhier, getuijgt ende verklaert,
gelijck sij doen mits desen. Eerstelijck hij
Cornelis Tijsz, dat hij deposant, omtrent
een jaar geleden, voor ende nae die tijdt,
tot seer veel maelen toe, klaer en duijdelijk
heeft gehoort ende verstaen uijt de mont
van Juffr. Maria Persijn wonende alhier
de volgende redenen in substantie; gij
moet tegens uw broeder Hendrick Tijsz
seggen, dat hij uijt het huijs van den
requirant van daen moet blijven, want
het sijn hoeren, die hij in huijs heeft, ende
dat is openbaar, ende uw broeder sal
daer door op een dwaelwegh raecken
ende hij wort bedorven.
De voornoemde Hendrick Tijsz verklaerde
dat hij seer dickwijls, en meerder als
tien malen, op bijsondere tijden, uijt de
mont van Juffr. Maria Persijn, duijdelijk
heeft gehoort en verstaen de opgemelte
redenen in substantie, gij moet uw
uijt het huijs van de requirant vandaen
houden, want het sijn hoeren, die hij in

p. 2
sijn huijs houdt, ende dat is openbaar, ende ge
sult op een dwaelwegh raecken, ende
daerdoor bedorven worden, ende ick
raede uw ten besten, omdat ick uw lief
heb. Wijders verklaerde hij Hendrick Tijsz
dat omtrent tien weecken geleden, sonder
in de precise tijt agterhaelt te willen
sijn, de voorsz. Juffr. Maria Persijn, ten
sijnen huijse is gekomen op de Venenlaen
alswanneer deselve Juffr. Persijn in pre-
sentie van sijn deposants vader Tijs Cornelisz, van sijn moeder Lijsbet
Hendricks, ende van Hendrick Splinter,
klaer en duijdelijck tegens de selve Tijs
Cornelis seijde: de requirant houdt hoeren
in sijn huijs; ende gij moet uw best
doen, om uw soon Hendrick daervan
daen te houden. Eijndigende de deposanten
hare verklaringen, gaven voor redenen
van wetenschap 't bovenstaende in
versche memorie wel onthouden te
hebben ende met groote verwonderinge
aengehoort ende wel bewaert te hebben
voegende Hendrick Tijsz daerbij, dat
Juffr. Persijn, naedat sijn broeder
nu onlange de opgemelte redenen
aen de requirant hadde geopenbaert, ende na
dat ick notaris en getuijgen op gisteren
ten sijnen deposants huijse was geweest
in de tegenwoordicheijt van de voorsz

p. 3
Juffr. Maria Persijn, ende aldaer gevraegt
aen Lijsbet Hendricks en aen hem Hendrik
Tijsz, of Juffr. Persijn tegens haerluijden
hadde gesegt, datte requirant hoeren in
sijn huijs hadde, ende sij Juffr. Persijn
daer op hadde geseijt dat sulx noijt
bewesen soude worden; ende naedat
wij notaris en getuijgen waren weggegaen
nae die tijt noch tegens hem Hendrik
Tijsz verklaerde, in presentie van sijn
moeder voornt. en van Bastiaentje Jans
huijsvrouw van sijn broeder Cornelis
Tijsz; dat de requirant hoeren in sijn huijs
heeft, dat segh ick alsnoch; maer gij
kunt niet getuijgen ende als gij dat
segt, soo sal ick uw heeten
liegen; presenterende ijder in sijn reguar
't vorenstaende des noots nader te
bevestigen. Eene der nagenoemde
getuijgen Pieter Pouwelsz Stam burger
alhier verklaerde dat hij in de voorledene somer
op de Koepoortswegh bij de Drieboomde Singel Juffr. Persijn
van agteren voorbij komende door haer
wierd aengesproocken, seggende een
woordje, alswanneer sij Juffr. Persijn
onder andere discoursen van hem Stam
die haer te gemoet voerde de requirant
loopt niet uijt in quade huisen,
antwoorde, dat is geen wonder
want hij heeft se genoegh in huijs, of
diergelijcke redenen in substantie,

p. 4
aldus gepasseert in Hoorn voorsz. ter presentie
van Heijn Klaesz en Pieter Pouwelsz Stam
burgers alhier als getuijgen hiertoe
versogt.

Ondergetekenden
Cornelis Tijsz Hendrick Tijsz
heijn claasz metselaer
Pieter Stam

Mij present
Jan Munt
Notaris Publicq

Woordverklaringen
compareren - verschijnen
deposant - degene die een getuigeverklaring aflegt
in substantie - in essentie, neerkomend op
requirant - degene op wiens verzoek de getuigenverklairng wordt opgesteld
redenen - woorden, uitlatingen
ter instantie van - op dringend verzoek

Bron
Westfries Archief, Hoorn
Toegangsnummer 1685
Oud Notarieel Archief
Hoorn
Notaris Jan Munt
inv. nr. 2286

Transcriptie gemaakt door Frans Kwaad,
23 mei 2011