Drie jaar wisten de archeologen, onder leiding van Michiel Bartels en Christiaan Schrickx, de vondsten voor het publiek geheim te houden. Er moest immers nog veel gedaan worden: zeven, puzzelen, wassen, plakken, restaureren en historisch onderzoek. „Daar gaat erg veel tijd overheen”, legt Schrickx uit. Woensdagavond hebben zij met hun team onthuld wat destijds in een aantal weken is gevonden. „Nooit eerder is een beerput met zo veel voorwerpen uit de 17e eeuw opgegraven. Dit is de belangrijkste vondst die tot nu toe in Hoorn is gedaan.”
Honderden aardewerken potten kwamen uit de bodem, een deel van Italiaanse makelij. „Het beste dat toen te krijgen was.”© Foto’s Marcel Rob
Veel gevonden glazen: nodig voor de grote feesten van de familie Sonck.© Foto Marcel Rob
Dankzij oude archiefstukken van het Westfries Archief is door onderzoekers achterhaald van wie de gevonden spullen zijn geweest. Het blijkt dat een groot aantal stukken afkomstig zijn van de allerrijksten van de stad. Dat is niet alleen te zien aan de spullen zelf, ook aan uitwerpselen die in de beerput - waarboven zich toiletten bevonden - lagen. Die bevatten bijvoorbeeld botjes van kostbare delicatessen: de roerdomp en watersnip. Niet vreemd op het menu van de adel.
Het gaat om ongeveer 400 stuks aardewerk, minstens 140 voorwerpen van glas (zoals wijnglazen en flessen) en tal van andere zaken. Onder meer een tinnen speelgoedtheepotje (’Duidelijke de duurdere variant’) en een gouden keelknoop van rond het jaar 1700 tonen aan dat de bewoners er warmpjes bij zaten. „Die zijn waarschijnlijk per ongeluk in de put terechtgekomen”, zegt Schrickx met een lach. Het ging de familie voor de wind. Albert Sonck en zijn vrouw Elizabeth Waling hadden al op jonge leeftijd een behoorlijke status. Hij was bestuurlijk actief op zowel stads- als landelijk niveau. „We zijn blij dat we hun hele verhaal nu rond hebben.”
(Tekst gaat door onder de foto)
De meest voorkomende vondsten zijn aardewerken potten, borden en schalen.© Foto Marcel Rob
Twee afzonderlijke portretten van het stel en hun kinderen, gemaakt door de Enkhuizer schilder Jan Claes in 1602, behoren tot de topstukken van het Westfries Museum. Kopieën ervan zijn nu eventjes in de Oosterkerk te zien. „Maar die worden vanavond weer ingepakt”, aldus Schrickx. Het is de bedoeling dat we op een later moment op zoek gaan naar een meer permanente tentoonstelling, mogelijk in het stadhuis als dat is gerenoveerd. En we gaan ook kijken wat we in het Westfries Museum kunnen laten zien, als dat straks klaar is.”
Bezoekers van de eenmalige tentoonstelling hadden de mogelijkheid om alle vondsten open en bloot te bekijken, met daarbij de door de archeologen verschafte context. „Je bent even bezig, maar het is het waard. Je wil als archeoloog zo veel mogelijk laten zien.”
© Foto Marcel Rob
Archeologie West-Friesland heeft een volwaardig team van archeologen en technici dat samen opgravingen uitvoert in de gemeenten Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede Broec en Texel.
Arme ambachtslieden en rijke regenten
Het rapport over het archeologisch onderzoek aan de Nieuwe Noord in Hoorn staat nu online. Het rapport is hier te downloaden.
Op basis van historische gegevens zijn binnen het onderzoeksgebied acht percelen aan het Nieuwe Noord onderscheiden. Tevens zijn delen van de achtererven van huizen aan de Ramen en Nieuwsteeg onderzocht. De oudste sporen en vondsten dateren uit de 15de eeuw; een incidentele vondst is ouder.
Er zullen nog drie deelrapporten verschijnen waarin specifieke vondstcomplexen worden besproken, namelijk de beerput van Ramen 1, de afvalkuil van Stokbroo, en de lakzegels.