Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

De ontwikkeling van de vrijheid en de stedelijke jurisdictie van Hoorn (20/25)

Voorts zouden de bewoners van de vier huizen, die toen aan de Zwaagdijk stonden, dezelfde rechten genieten. Dertien van de rijksten van Zwaag zouden op zondag na St. Jacob (25 juli een rood 1) kiezen. Deze zou aanblijven totdat die van Hoorn hunne raden zouden vernieuwen; op diezelfde dag zou ook Zwaag zijn nieuwe raad kiezen. De landsheer zou twee schepenen benoemen, die ook zouden zitten tot die van Hoorn zouden worden verzet.
Aan raad en schepenen werd in dit charter feitelijk niet meer dan plaatselijk werk opgedragen: wegen schouwen, dijk onderhouden, schot rekenen en schot innen.
Was dit de eigenlijke bedoeling van de heer, dat Zwaag als een satelietstad van Hoorn zou fungeren? Beslist niet! Het blijkt uit het staartje dat het gevallen besluit had.

Hoorn kon zich met dit opgedrongen huwelijk in het geheel niet verenigen. Het beschouwde Zwaag als geen gelijkwaardige partij. Het zou een mesalliance worden en hiervoor bedankte het feestelijk. Dit werd heer Willem met de nodige eerbied onder het oog gebracht, maar prompt daarop volgde een "Quod schipsi, scripsi". En in deze beschikking preciseert hij nader de positie van de poorters van Zwaag. Deze zijn volkomen gelijkwaardig aan die van Hoorn; genieten hetzelfde poortrecht, alsook de nog aan Hoorn te verlenen rechten, zonder enig onderscheid. De schepenen van Zwaag zouden met die van Hoorn "te vonnisse gaen ende recht wisen ende onse rade (burgemeester) van Zwaich sullen desgelijcs mit onsen rade van Hoirn te rade gaen gemeen mit malcanderen als daertoe behoirt". Zij zouden gezamenlijk pontschot rekenen "pont ponde gelijc gemeen ooit malcanderen". Schepenen en raden zouden land schot rekenen bij hun poorters. Uitdrukkelijk werd daarna nog eens herhaald, dat schout, schepenen, raden en poorters van Hoorn "onsen pairteren van Zwaich mit him kennen in enen poirtrecht ende dat si onse pairteren van Zwaich pachten ende setten sullen te ponde gelijc onse poirteren van Hoirn ende mit him verenigen sonder vertrec, want si gemeenlic in enen pairtrecht staen ende bliven sullen als voircr. is". In geval iemand dit weigerde, "dat wouden wy an dien overhorigen live ende goeden houden ende verhalen". Aan de schout werd opgedragen de weerspannigen zonder meer voor de graaf te dagen en te brengen ter berechting 2).

1) Dit is niet een college, maar een persoon. Later veranderde deze naam in die van "burgemeester".
2) Den Haag, Algem. R.A., Leen- en Reg.kamer v. Holland. Inv. nr. 306, fol. 111-112.