De Lutheranen hadden het eveneens moeilijk. Zij kwamen noodgedwongen
bijeen in woningen en pakhuizen.
Op 1 oktober 1628 werd Ds. Johannes Vijandt beroepen. Hij hield zijn eerste
preek in een woning op de hoek Hanekamsteeg en het Grote Oost. Vervolgens
preekte hij in de munt. Vanaf 1631 konden deLutheranen in een eigen kerkje
terecht. Dit stond achter de huidige Lutherse kerk aan de Ramen en was
bereikbaar vanaf diezelfde straat. Afbraak van deze schuilkerk volgde
in 1763 samen met enkele huizen.
Lutherse kerk aan de Ramen
Zo werd ruimte gemaakt voor de nieuwe Lutherse kerk die nog steeds beeldbepalend
is voor dit deel van de Ramen. Zes jaar na de inwijding in 1769 werd aan
de kerk een pastorie toegevoegd bij de Tempelsteeg.
Een boek over deze kerk is te koop in onze Oud Hoorn winkel. (Oost-Indisch
Pakhuis, Onder de Boompjes 22
1621 GG Hoorn. Telefoon: 0229 - 27 35 70, zie ook winkel website).
Waarschijnlijk had ook Hoorn "klopjes"
(volksbenaming voor begijnen)
De priester (seculier, wereldheer, niet aan een kloostergelofte gebonden
priester) Nicolaas Lonius, werkzaam in Hoorn verliet in 1612 de stad,
nadat hij was aangeklaagd wegens zijn beleid aangaande klopjes. Hij keerde
na werkzaam te zijn geweest in Kampen en Zwolle weer terug naar Hoorn
in 1617, als pastoor van de enige seculiere schuilkerk. Deze was gelegen
tussen de Gedempte Turfhaven en de Duinsteeg, aan de Oostzijde van het
Nieuwe Noord. (zie hieronder, een uitsnede van de plattegrond van Tirion
van 1743)
In 1584 werden geestelijke goederen in beslag genomen. Behalve de Hoornse
kloosters: Mariamagdalena, Agniet, Geerten, Catharina en St. Pieterdal
is ook de Kloppenpoort bij de geconfiskeerde goederen.
De laatste wordt in tegenstelling tot de andere zeven kloosters nergens
in de Hoornse literatuur genoemd.
De naam Kloppoort is te vinden in een doodlopend steegje aan de Turfhaven,
tussen Ramen en Nieuwe Noord.
In Haarlem woonden begijnen in de Kloppenpoort. Zij hadden gezelschap
van een aantal klopjes
die daar onderdak hadden. Er bestaat een acte uit 1636 waarin drie dames,
inwoonsters van Hoorn, voor 1800 carolus guldens in het bezit kwamen van
de Clockpoort, bestaande uit zes woningen en een bleekveld. Aecht Jansdr.
weduwe, Aeltje Cornelis weduwe, en Geertje Dirxdr. hadden elk een eigen
woning in gebruik.
De overige woningen, het bleekveld en alles wat er verder nog tot de Clockpoort
behoorde was voor gezamenlijk gebruik en kon niet door één
van de bewoonsters opgeëist worden als eigendom.
Mogelijk is het woord Clockpoort in de volksmond gaande weg gewijzigd
in Kloppoort, teruggrijpend op de oudere vorm: Kloppenpoort.
Niet veel later richtte pater Jacobus Tyras een "Meisjes-congregatie"
op. In "De Statie der Minderbroeders te Hoorn" (Dalmatius van
Heel O.F.M. (Ordinis Fratrum Minorum (Lat.) van de orde der minderbroeders)
1947 pag. 17/18) en bijlage H, staan voorschriften voor het geestelijk
leven van een groep jonge vrouwen, die voor een dergelijke groep wat veel
van het goede waren. Klopjes waren geen kloosterlingen en geen leken.
(zie verder de pagina: Klopjes).