Meer dan een eeuw actief voor Hoorns erfgoed

Kroniek van Hoorn 1850-1931

Inleiding

L.S.

In het gemeentelijk archief is vrijwel alles te vinden wat er alzoo is tot stand gekomen, gewijzigd of uit den weg geruimd en zoowel jaarverslagen als alphabetische klappers kunnen ons bij het zoeken daarnaar behulpzaam zijn.

Op het eerste gezicht mag het daarom eenige bevreemding wekken, dat ik er toe gekomen ben onderstaande overzichten samen te stellen. Toch ben ik ervan overtuigd, dat degenen die in nauw contact tot de gemeentelijke huishouding staan en aan haar instandhouding hebben mede te werken meermalen de behoefte zullen hebben gevoeld aan eene samenvatting van de meer belangrijke gemeentelijke bemoeiïngen over een reeks van achter ons liggende jaren.

Voor hen kan dit geschrift wellicht gemak opleveren.
Maar ook op meer algemeene belangstelling voor het hierna volgende meen ik wel te mogen rekenen, omdat daarin te vinden is, iets omtrent de geschiedenis van onze goede stad of een vervolg op de Kroniek van Hoorn. Duidelijk komt daarin ook naar voren de belangrijke verzwaring van de taak der gemeentelijke overheid vanaf het begin van de 20e eeuw, mede in verband met den Europeeschen oorlog, waaraan het o.m. is toe te schrijven, dat soms beduidende offers van de ingezetenen moesten worden gevraagd.

Ten overvloede wil ik er op wijzen, dat slechts in grove trekken een inzicht wordt gegeven in huishoudelijke bemoeiïngen dezer gemeente, terwijl bovendien zijn opgenomen enkele vermeldingen, welke mij van zooveel belang leken, dat zij hier niet mochten ontbreken. De niet minder omvangrijke taak der gemeente welke voortvloeit uit de medewerking aan de uitvoering van de Rijkswetten en van de Provinciale verordeningen bleef geheel onbesproken, omdat deze taak meer van administratieven aard is en minder geschikt om in een werkje als dit te worden beschreven.

Er was voor mij een bijzondere aanleiding om dit zeer tijdroovend werk ter hand te nemen. Ik voelde er n.l. behoefte aan iets van den terugblik welke ik spoedig zou kunnen werpen in een periode van 25-jarige onafgebroken diensttijd in deze gemeente, te boekstaven. Toen ik daaraan begonnen was, kon ik mij echter onmogelijk tot dit betrekkelijk korte tijdperk bepalen en zocht zooveel mogelijk aansluiting op reeds bestaande kronieken van Hoorn.

Het door mij beschreven tijdperk strekt zich uit tot het jaar 1850. Dikwijls heb ik bij de verzameling der gegevens moeten overwegen wat van het vermeldenswaardige het meest belangrijke moest worden geacht, omdat ik rekening moest houden met de mogelijkheid om het verzamelde in druk te kunnen uitgeven. Gaarne wil ik dan ook erkennen, dat dit werkje op volledigheid geen aanspraak kan maken.

Hoorn, 15 December 1931.

H. J. ROOM, Gemeente-Secretaris van Hoorn.