De Hoornse scheepvaart eindigde zoals ze begon, met bescheiden vissersboten, tot
de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 ook aan de zeevisserij een einde maakte (Coll. Nel Strik).
Handel, scheepvaart en de daarmee verbonden nijverheid kwamen tot grote bloei. Het leek niet op te
kunnen. Direct na de slag op de Zuiderzee werden grootse plannen gemaakt om de havens uit te breiden.
Aan de zuidoostzijde van de stad werd in open zee de Luiendijk aangelegd, die een aantal nieuwe havens
ging omsluiten.
Een koekplank, die aan de scheepvaart herinnert, afkomstig van bakker D. Zwaan aan
de Kuil (WFM).
De stad richtte zich geheel op de zee. De handel op de Franse westkust en het Middellandse Zeegebied
nam snel toe, evenals die op de Oostzee, waar het onontbeerlijke graan vandaan kwam. De Verenigde
Oostindische Compagnie had het monopolie van de handel op Azië. Hoorn was een van de zes steden
waar de VOC een vestiging had, een ‘kamer’. Jaarlijks vertrokken vanuit Hoorn twee à
drie schepen naar de Oost. Beladen met specerijen, zijde, katoen, koper, thee, koffie, suiker en indigo
kwamen de koopvaarders terug. De schepen van de Westindische Compagnie, die ook een kamer had in Hoorn,
voeren op Zuid-Amerika.
Een matroos in het uitgaanstenue van rond 1820, die dienst deed als ‘tabaksmannetje’
bij een winkel in rookwaren op het Kleine Noord 9
(WFM).
Hoornse schepen waren in alle grote wereldhavens te vinden. De Noordse Compagnie
voer zelfs op de poolzeeën om op de walvisvangst te gaan. Walvistraan was de grondstof voor zeep
en werd ook gebruikt als lampolie. Het walvisspek werd aanvankelijk op Spitsbergen tot traan verwerkt,
later in een traankokerij in Hoorn.
Langs de Luiendijk en de Oude Nieuwe Haven lagen de scheepswerven. Met de vele lijnbanen, waar touw
werd geslagen, en de talrijke houtzagerijen maakten zij Hoorn tot een van de bedrijvigste havensteden
aan de westelijke kust van de Zuiderzee.
Na 1650 was het gedaan met de welvaart. Er volgde een tijd van stilstand. Een eeuw later was er zelfs sprake van achteruitgang, ook in bevolkingsaantal.
De Hoofdtoren met de haven in de 18de eeuw, toen de Hoornse scheepvaart een aflopende
zaak was. De Admiraliteit kon in 1744 geen salarissen meer betalen. En ook pogingen de walvisvaart nieuw
leven in te blazen, liepen op niets uit (WFM).